Wetenswaardigheden.
De keuken brengt meer om dan het zwaard.
Niet alleen menschen en huishoudingen, maar zelfs ook groote rijken.
Reeds bij Lucullus, dien Pompejus den ‘Romeinschen Xerxes’ placht te noemen, kostte een maaltijd meer dan 180,000 gulden. Vitellius, dien Tacitus 't keizerlijk zwijn betitelde, bracht in zeven maanden met eten 42 millioen guldens door.
Keizer Varus kostte een enkel avondmaal voor 12 person[e]n een kwart millioen gulden. Verbazend was in 't oude Rome de verkwisting wat de vischvijvers betrof. Daar zouden onze tegenwoordige keukenmeiden verbaasd van staan.
Een rijke Romein gaf onder andere voor het voeden en onderhouden van zijne visschen eene som van 5 millioen Sesterzen uit (ongeveer 500,000 gulden).
Van Bedius Pollo, een vriend van Augustus wordt zelfs bericht, dat hij zijne slaven tot straf voor een of ander vergrijp in den vischvijver geworpen had, en zoo de visschen met menschenvleesch vet gemest had.
Doch niet alleen voor de vischteelt, waaraan gewoonlijk de oesterteelt verbonden was, gaven de rijke Romeinen ontzaglijke sommen uit maar ook voor den aankoop van visschen, gelijk ons 't volgend klein verhaal leert. Tiberius liet een visch van bijzondere grootte, die hem gezonden was, op de markt te koop aanbieden. ‘'t Moet al heel wonderlijk toegaan,’ zeî hij, ‘als Apicius of Octavius dezen visch niet koopen.’ En inderdaad beiden boden daarop.
Octavius deed het hoogste bod en behaalde daardoor onder zijne gelijken grooten roem, waarbij inderdaad niet vermoed werd, dat het eenmaal door Cato uitgesproken woord: ‘dat de Staat niet bestaan kon, waar voor een visch meer betaald werd dan voor een os,’ nog in vervulling zou komen.