Wetenswaardigheden.
Iets over de vogels.
Men heeft vele voorbeelden dat vogels vrijwillig de voedering op zich genomen hebben van andere jongen dan hunne eigene, wanneer de ouders van deze om het leven waren gekomen; of die jongen tot dezelfde soort behooren als zij zelven, doet hun niets ter zake: meermalen voeden zangvogels, zelfs jonge, die nog nimmer gebroed hebben, het kroost op van andere zangvogelsoorten. Iedereen weet, hoe ongelukkig een hoen zich gevoelt, als men het eendeneieren heeft laten uitbroeien en de jongen te water gaan, en hoe trouwhartig zij voor deze tracht te zorgen. Een opmerkelijk geval is er bekend van eene gans, die de verlegenheid der hen bemerkende, haar bijstond, door in het water de leiding der jongen op zich te nemen. - De pleegmoeder van een jongen koekoek draagt, niettegenstaande zij door het haar opgedrongen jong haar eigen kroost verliest, alle moederlijke zorg voor 't pleegkind. De volgelkenner Thienemann heeft er een uiterst merkwaardig voorbeeld van waargenomen. Een kwikstaartje had in de holte van een boom gebroeid, waarvan de opening groot genoeg was voor haar zelve, maar te klein voor een koekoek. Toch had een koekoek zijn ei gelegd in het nest. De jonge koekoek, die, als gewoonlijk, al de jonge kwikstaartjes uit het nest geworpen had, kon door de nauwe opening niet heen. De trouwe pleegmoeder voederde hem toen gedurende den geheelen zomer en een gedeelte van het najaar. Toen dit werd opgemerkt, waren de meeste kwikstaarten reeds op den trek naar het zuiden. Zoo was de zorgvuldigheid voor het ondankbare pleegkind vermogend genoeg geweest, om den zege te behalen op de anders zoo onbedwingbare neiging tot het trekken.
Het medelijden, dat de vogels gevoelen voor zwakke, hulpbehoevende natuurgenooten, openbaart zich dikwijls. Is van een vogelpaar één van beiden ongeschikt voor den najaarstrek, dan zal de ander niet heengaan, maar, met verloochening van zich zelven, het gure noordsche jaargetijde trotseeren. Wordt van een troep kraaien een vleugel lam geschoten, of wordt hij op een andere wijze ongeschikt zich zelf te verzorgen, dan wordt hij door de overigen verpleegd. Men heeft zulk een verzorger zelfs waargenomen bij twee roodborstjes, die tot dusverre in voortdurenden twist hadden geleefd. Een van beiden brak een poot, de andere bewees oogenblikkelijk zijne deelneming en begon zijn mededinger zorgvuldig te verplegen en voederde hem totdat de poot weer behoorlijk geheeld was. De dankbaarheid van den gekwetste bleef niet achterwege, alle twisten tusschen hen waren van dat oogenblik af voor goed opgehouden. - Ook bij roofvogels, die in gevangenschap gehouden waren, heeft men opgemerkt, dat zij medelijden betoonden jegens een hun voorgeworpen levenden vogel, zelfs op het oogenblik, dat zij gereed waren hem voor goeden buit te verklaren, en dat zij er in het vervolg zeer aan gehecht werden, ja, de verwijdering van den zwakkeren vogel niet konden verdragen, alle spijs weigerden, en eerst door het terugzien van hun vroegeren medgezel hunne goede luim terugkregen.
Voor goede behandeling door den mensch is de vogel zeer gevoelig, iedereen weet, hoe in kooien gehoudene zangvogels gehecht zijn aan den meester, die hen verzorgt en nu en dan toespreekt. Men kent een voorbeeld van eene goudvink, die gedurende eene lange afwezigheid van haren meester stil en treurig geweest was, maar bij diens terugkomst uitbundig door gezang, huppelen en vleugelslagen hare blijdschap te kennen gaf, plotseling stil werd en dood van haar stokje viel: de vreugde was grooter geweest dan zij kon verdragen. Een ander geval is niet minder opmerkelijk. Eene goudvink die door hare meesteres met liefde en zorg verpleegd werd, in de kamer dikwijls werd vrijgelaten en uit hare hand kwam eten, moest op zekeren dag, toen hare meesteres zich niet met hem kon bezig houden, in de kooi gesloten worden. Zij scheen zich ongelukkig te gevoelen, en de kooi werd met een doek bedekt. Het diertje bleef voortgaan, met klagende tonen om liefdeblijken en vrijheid te smeeken, doch werd eindelijk stil, trok het kopje in en stierf van verdriet.