Esaias Tegnèr en zijne Frithiofs saga.
Het is niet de eerste maal, dat de Illustratie eene compositie opneemt, aan de Frithiofs Saga, het beroemde dichtwerk van den Zweedschen schrijver Esaias Tegnér, ontleend.
In vroegere jaargangen verschenen ook reeds tafereelen, door dat overschoone gedicht geinspireerd, terwijl wij naar aanleiding dezer gravures tamelijk uitvoerig over Tegnérs werk handelden.
Toch willen wij nogmaals voor onze talrijke nieuwe abonnenten, en tot geheugenverfrissching onzer oude getrouwe inschrijvers, over den Zweedschen dichter en zijn meesterwerk eenige toelichtingen geven, die allen ongetwijfeld welkom zullen zijn.
Vooreerst dus: Wie was Tegnér?
***
Esaias Tegnér werd geboren den 13 November 1782, te Kyrkerud in Wermland.
Zijne grootouders waren landbouwers, maar zijn vader was dominee van den Hervormden eeredienst, en zijne moeder de dochter van een protestantsch geestelijke.
Esaias was hun vijfde kind.
Hij was nauwelijks 9 jaar als zijn vader stierf, zonder eenig vermogen na te laten.
Als knaap kwam Esaias op een kantoor. Zijn patroon, een belasting-ontvanger op den buiten, nam zijn jongen klerk op zijne tochten mede.
Esaias leerde lezen, schrijven en rekenen, en zijne voorliefde voor de studiën openbaarde zich vroegtijdig.
Dank aan zijne reizen in de vrije natuur, ontkiemde reeds vroegtijdig in het hart van den knaap eene groote liefde voor de schoonheden der Schepping.
Hij was werkzaam, doch meermaals betrapte men hem echter in mijmering of terwijl hij met luider stem brokstukken van oude dichtwerken opzei.
Hij had eenen hartstocht voor de nationale legenden. Eene dezer, de Frithiofs Saga, viel in zijne handen, en gedurende vijf en twintig jaren, hield dit heldenfiguur zijne verbeelding bezig, tot hij het onsterfelijk gemaakt had in het meestgekende van al de dichtstukken uit zijn vaderland.
Zoo groeide zijne dichterlijke begaafdheid langzaam en onopgemerkt in hem aan. De oudste broeder van Esaias, die in het onderwijs getreden was, leerde hem Latijn, Grieksch en Fransch, en hij zelf leerde zonder meester het Engelsch, om Ossian, waarmeê toen gansch Europa dweepte, in den oorspronkelijken tekst te kunnen lezen.
In 1799 trad hij in de Universiteit te Lund, waar hij zich toelegde op de letteren en de godgeleerdheid. Hij werd er in 1805 tot adjunct in de schoonheidsleer en in 1812 tot hoogleeraar in het Grieksch benoemd. Nadat hij in 1818 lid der Academie was geworden, zag hij zich in 1824 benoemd tot bisschop van Wexio, waar hij bleef tot het einde zijner levensdagen.
Esaias Tegnèr was 29 jaren, als hij zijn eerste dichtstuk Svea uitgaf, door de Academie bekroond. Zijn heldendicht Frithiof dagteeekent van 1824. Het is in nagenoeg alle talen van Europa overgezet. In Duitschland bestaan meer dan 12 vertalingen van dit merkwaardig gewrocht.
In eene prachtige en grootsche taal, waarin warmte en gloed aan de wegsleepende bekoorlijkheid der harmonij gepaard gaan, schetst ons de dichter in zijn meesterstuk de mannelijke, woeste en toch tevens godsdienstige zeden van het Noorden.
In waarheid worden echter in de Frithiofs Saga die zeden niet in hunnen werkelijken toestand, maar geidealiseerd afgeschilderd. Onder oudheidskundig opzicht is dus Tegnérs Frithiofs Sage slechts betrekkelijk nauwkeurig.
Tegnér volgde in zijne dichterlijke vlucht eenen nieuwen weg; hij onderscheidt zich door zijne levendige verbeelding en kracht evenzeer als door zijn diep gevoel, terwijl hij treft en boeit door oorspronkelijkheid van gedachten, rijkdom van beelden, sierljkheid en welluidendheid van taal.
In 1853 verrees ter eere van dezen uitstekenden dichter een reusachtig standbeeld te Lund.
***
Wij houden het er voor dat ver uit de meeste onzer lezers nog geene kennis gemaakt hebben met de meesterlijke Nederlandsche vertaling der Frithiofs Saga, ons door Von Eichstorff geleverd, en dat zelfs vele geheel onkundig zijn van den in houd des gedichts van Esaias Tegnér Daarom willen wij nogmaals dit verhaal bondig samenvatten, en tevens een gedacht geven van Tegnérs dichttrant en van Von Eichstorff kundige overzetting, door de overname van het hoofdstuk, dat onze gravure illustreert.
***