Babylonië en Assyrië.
(Vervolg).
Daar, waar nu op den westelijken oever van den Euphraat het kleine vlek Hillah ligt, verhief zich eens het machtige Babylon, ook Babel, dat is, poort der woning van god Bel, genaamd. Eene stad der paleizen was het; want de huizen in de rechte, elkander rechthoekig snijdende straten waren alle drie en vier verdiepingen hoop. De reusachtige, koninklijke burg en de tempel van Bel staken echter boven alles uit.
Het koninklijk paleis was omringd door twee groote muren; de eene, die uit gebakken tichelsteenen bestond, had een omtrek van 60 stadiën (eene stadie is 600 voet), dus 1 ½ mijl. De tweede, uit in de zon gedroogde tichelsteenen gebouwd, was slechts 40 stadiën lang; daarentegen verhief hij zich tot eene hoogte van 300 voet. Van onderen was hij bedekt met steenen platen; deze waren versierd met beeldhouwwerk en relief. hetwelk met bonte kleuren beschilderd was en meestal dieren voorstelde.
De gebouwen van het eigenlijke paleis hadden een omvang van 20 stadiën. Muren, wanden en torens waren rijkelijk met afbeeldingen overdekt. Daar zag men den koning met eene lans een leeuw doorboren, of de koningin, te paard gezeten, hare werpspies naar een panther slingeren.
Was het paleis des konings reeds reusachtig, nog indrukwekkender en bewonderenswaardiger tevens was de tempel van Bel. De vierkante tempelhof, waarvan elke zijde eene lengte had van 2 stadiën, was omringd door een muur; metalen poorten verleenden toegang tot den binnenhof, waarin de tempel zelf stond, een reusachtig gebouw, 625 voet lang en breed, waarop de uit 7 verdiepingen bestaande toren zich tot eene hoogte van 625 voet verhief.
Herodotus, die zelf den toren nog gezien heeft, verhaalt dat acht torens op elkander geplaatst waren, de een boven op den ander. Rondom de buitenzijde van den toren liep een omgang, die naar den top voerde. Daar het niet mogelijk was het gebouw in eens te bestijgen, had men op elke verdieping rustplaatsen aangebracht, waarop rustbanken stonden.
Hij stond nog overeind in Herodotus' dagen; thans echter is hij vervallen, slechts de onmetelijke puinhoopen herinneren ons het reusachtig gebouw.
Twee uren zuiderlijk van Hillah verheft zich nog heden de onderste verdieping van den toren, 260 voet hoog; de Nimrodsburg wordt zij door het volk gegenoemd.
***
Nog uitgestrekter en grootscher dan Babylon was Ninivé, de hoofdstad der Assyriërs. Het lag aan den linkeroever van den Tigris, niet ver van het tegenwoordige Mosoel. De onmeetlijke stad bestond uit een langwerpig vierkant; haar omtrek was 480 stadiën, dat is 12 mijlen, en hare bevolking bedroeg 2 millioen zielen.
Een muur ter hoogte van honderd voet omringde de stad; hij was zóó breed, dat daarop drie wagens naast elkander konden rijden. Gansche verdedigingswerken waren vóór en op den muur aangebracht; 1500 torens van 200 voet hoogte stonden op den muur zelf. De stad vormde daardoor eene sterke vesting; zij was door uitgebreide werken omringd.
Binnen den omtrek van den muur was meer dan ééne groote uitgestrektheid gronds open gelaten, om die, ingeval van belegering, voor den landbouw te gebruiken en zóó het gevaar van hongersnood af te wenden.
Wat hun bouwtrant betreft verschillen de paleizen en huizen van Ninivé niet veel van die van Babel. Zij waren insgelijks van gebakken steen, gedeeltelijk zelfs van ongebakken tichelsteenen gebouwd, slechts de fondamenten en onderpuien bestonden uit gehouwen steenen, welke naburige gebergten opleverden.
De vertrekken waren meestal lang en smal; ze konden ook niet anders gebouwd worden, dewijl palmen en populieren het eenige daar voorhanden werkhout uitmaakten en hieruit slechts balken ter lengte van 30 tot 40 voet konden worden gemaakt. De binnenmuren der zalen en vertrekken waren ongeveer 12 voet hoog en met kalksteenen of albasten platen bedekt, waarop schoone schilderstukken of beeldhouwwerken waren aangebracht. De voorstellingen werden meermalen door opschriften in spijkerschrift verklaard. De balken van het dakwerk waren rijk versierd met snijwerk in hout of ivoor; in de paleizen waren ook goud en zilveren platen, soms zelfs edelgesteenten aangewend om de versieringen nog kostbaarder te maken.
Een vreeselijke brand heeft bij de verwoesting van Ninivé de heerlijke paleizen aan vernietiging prijs gegeven. Verkoold braken de balken der daken midden door; deze stortten naar beneden op het plaveisel der vertrekken; vervolgens werd de buitenste bekleeding door den wind van de muren losgemaakt, de regen spoelde langzamerhand de ongebakken steenen weg en zóó zijn, in den loop van duizenden jaren, de paleizen van Ninivé tot aard heuvels geworden. Maar onder het stof dier heuvels bleven vele deelen der gebouwen beveiligd; vele beeldhouwwerken en opschriften zijn daardoor voor verdere vernietiging bewaard, en de opgravingen, welke vooral de Engelschman Layard in de ruïnen van Ninivé heeft laten doen, brachten dientengevolge kostbare schatten voor de geschiedenis van het land aan het licht. Ook hier zijn wij heden nog in staat om in de beelden en opschriften, als in een opengeslagen boek, te lezen: uit stof en puin rijst het leven der oude Babyloniërs en Assyriërs voor onze verbeelding op.
Hetzelfde lot als Ninivé heeft ook vele andere steden van Babylonië en Assyrië getroffen. Ook daarvan zijn veelvuldige overblijfselen voor ons bewaard, die ons van het leven der oude bewoners verhalen.
(Wordt voortgezet.)