Een praatje met onze Abonnenten.
Onze Illustratie is een ernstig blad; ten minste wij hebben er altoos naar gestreefd haar dit te maken.
Zijn wij in ons pogen gelukt?
Wijlen Nolet de Brauwere schreef ons onder dagteekening van 15 Februari 1887.
‘Ik ben ten zeerste ingenomen met uwe Belgische Illustratie: zoowel tekst als plaatwerk bevallen mij uitstekend.
Hoogleeraar Alberdingk-Thijm was van oordeel dat ons tijdschrift zich onder opzicht van zijn degelijken inhoud allergunstigst onderscheidde van de meeste uitgaven van dien aard.
Menigvuldige abonnementen zijn ons in de laatste tijden toegekomen van mannen, wier namen hoog aangeschreven staan in de letter-wereld; terwijl anderzijds ettelijke blijken van waardeering en goedkeuring ons toegestuurd wierden.
Men achte deze vermelding geen eigen lof; maar enkel een beroep op hooger gezag, waar wij de noodzakelijkheid van ernstige lectuur voor ons volk, bepleiten en bewijzen willen.
De vergrooting onzer Illustratie zal ons niet weinig medehelpen in dat groote doel: onzen lezers veel schoons, aangenaams en nuttigs leeren.
Eene uitbreiding van 12 kolommen druks laat ons niet enkel toe de grootste romans op te nemen, maar ook schier in elk nummer eene novelle van kleinen omvang in haar geheel mede te deelen, en daarenboven nog eene voldoende plaats aan Geschiedenis, Volkenkunde, Wetenschappen, Schoone Kunsten, Gezondheidsleer, Poëzij, enz. in te ruimen.
Er zal wat te lezen vallen aan elk nummer van den nieuwen jaargang.
En wat al schoons zal hij bevatten.
Reeds in de vier eerste nummers der Illustratie verschijnen eene novelle van Elise Polko, een verhaal van Berthold Auerbach, eene hier onbekende vertelling van Andersen en de roman Arme Dolores! van de beroemde Spaansche schrijfster Fernan Caballero.
De Fransche vertalingen zijn in ons tijdschrift eene zeldzame, en laat het ons zeggen, loffelijke uitzondering.
voor honderd jaren. - De val van Robespierre in den nacht van den 9en op den 10en Thermidor
(van den 27en op den 28en Juli 1794).
Voor ons beschaafd publiek is eene overzetting uit het Fransch over het algemeen een nutteloos en waardeloos werk: men leest immers veel liever het boek in het oorspronkelijke.
En dan, het is met de Fransche litteratuur evenzeer gesteld als met de Fransche wijnen: zelfs bij het vertrouwbaarste merk is men niet zeker onvervalschte en gezonde waar te huis te krijgen.
Daarom liever tot stelregel genomen bij de Franschen niet ter markt te gaan, als men zich bij broedervolken en stamverwanten beter bevoorraden kan.
De Duitsche novelle en de Engelsche roman komen niet alleen beter met onze levensbeschouwing, ons familie- en gemoedsleven overeen, maar staan in letterkundige waarde algemeen veel hooger dan het Fransche verhaal, waarin dikwijls alleen het woord de hooge rol speelt
Ook aan onze eigene, aan de Nederlandsche letterkunde zal eene ruimere plaats kunnen verleend worden, ofschoon helaas! op het gebied van poëzij en roman hedendaags niet veel meer geleverd wordt: onze Vlaamsche letterkundigen