Kleine fee.
Tafereelen uit Marlitt's verhaal:
Het geheim der oude jufvrouw.
(Vervolg.)
Een oogenblik zweeg zij; toen antwoordde zij met nedergeslagen oogen: In de laatste ziekte van papa die, zooals gij weet, een doodelijken afloop scheen te zullen hebben, verzocht hij mij hem verscheidene papieren uit zijn sekretaire te brengen, - ik moest ze voor zijne oogen vernietigen: 't waren dokumenten der familie Hirschsprung; waarschijnlijk had hij ze als kuriositeiten bewaard.. Of nu de schijnbare nabijheid des doods meedeelzamer maakte, of dat hij behoefte gevoelde nu eenmaal over deze zaak te spreken - genoeg hij wijdde mij mee in...
- En schonk u zekeren armband, niet waar? viel de professor haar scherp in de rede.
Zij knikte zwijgend en zag smeekend en als hulpbehoevend tot hem op.
- Houdt gij nu de zaak, na deze verklaring, nog voor de verdichting eener waanzinnige? vroeg de professor koel glimlachend aan zijne moeder.
- Ik weet alleen, dat deze persoon, - zij wees van toorn bevend op de jonge vrouw, - in domheid en onverstand alles overtreft, wat ik tot hiertoe ontmoet heb!.... Dat is echter de ijdelheidsduivel, die laat iemand geene rust, dan moet men zulk een zeldzamen armband aandoen, en dien door de lieden doen bewonderen, die dan meteen den fraaien blanken arm zien!
De jonge weduwe viel uit hare rol van treurende boetelinge en wierp een woesten blik op de tante, die plotseling eene harer zwakste zijden zonder verschooning aan het licht bracht.
- Ik wil er niet over uitweiden, Adèle, hoe 't u bij uw vroom en onschuldig gemoed, waarop gij u bij iedere gelegenheid beroemt, mogelijk is geweest, een gestolen sieraad te dragen, sprak de professor schijnbaar kalm, maar zijne stem klonk dof en morrend, als vòòr 't uitbreken van een samentrekkend onweer. Ik laat het aan u zelf over te beslissen, wie strafbaarder is, de arme moeder, die brood voor hare hongerende kinderen steelt, of de rijke weelderige vrouw, die zich in alle genot des levens baadt en den diefstal liefdeloos bevordert.. Maar dat ge zoo onbeschaamd kondt zijn, dit oneerlijk verkregen sieraad met groot vertoon om de reine hand van het meisje te leggen, dat uw kind had gered, - gij zegdet daarbij uitdrukkelijk, dat de armband u zeer dierbaar was, maar dat ge voor Anna 't liefste met vreugde kondet opofferen; dat gij het voorts gewaagd hebt, ten opzichte der afkomst van dit meisje, u op het hooge standpunt eener smettelooze familie te stellen, alle deugden van zuiver bloed voor u in aanspraak nemend en haar in de sfeer van verdorvenheid stootend, terwijl ge van de daad uws vaders bewust waart, dat is eene stuitende schandelijkheid, die niet streng genoeg veroordeeld kan worden.
De jonge weduwe wankelde, sloot de oogen en greep met onzeker tastende hand naar de tafel, om zich vast te houden,
- Nu, zoo geheel ongelijk hebt gij niet, Johannes, sprak mevrouw Helwig, terwijl zij de waggelende hevig aan den arm schudde, om haar weer tot haar zelven te brengen - onmachtige vrouwen waren haar een gruwel - geheel ongelijk hebt gij niet; maar uwe laatste uitdrukking is toch al te hard! Eene verregaande domheid was het wel, maar daarom moet ge toch niet vergeten, wat ge aan Adèle's positie schuldig zijt... De vergelijking met de arme vrouw was, neem mij niet kwalijk, een weinig ongepast Er is veel onderscheid of men, onbeheerd goed vindt, of met beraden overleg brood van anderen steelt... Maar dat is ook weêr een van die afschuwelijke nieuwerwetsche denkbeelden, dat men het gemeene volk met de voorname klassen over één kam scheert; het verwondert mij ten hoogste zulke dingen uit uw mond te hooren. Even onverantwoordelijk is het, een meisje als Caroline op deze wijze tegenover eene fatsoenlijke vrouw, te stellen, eene gemeene, opgeraapte deerne..
- Moeder, ik heb u van middag in den tuin al gezegd, dat ik die onvergeeflijke uitvallen op de eer van dit meisje niet meer dulden wil! riep de professor, terwijl de aders aan zijn voorhoofd van gramschap zwollen.
- O, o, een weinig meer zelfbeheersching en achting, heer zoon, als ik u mag verzoeken. Gij spreekt tegen uwe moeder! bevool zij, terwijl zij afwijzend de hand tegen hem uitstrekte en een vernietigenden blik uit hare koele, grijze oogen schoot. Gij speelt voortreffelijk den ridder voor deze verlatene schooiende prinses, er zal dus wel niets anders overblijven, dan haar ook mijn eerbied aan de voeten te leggen!
- In dit geval zult gij zekerlijk komen, moeder! antwoordde hij met groote kalmte op dezen bijtenden hoon, terwijl zijne oogen zich vast en doordringend op haar gelaat hechtten. Gij zult haar de noodige achting niet mogen weigeren, want, zij zal mijne vrouw worden!
En het geschiedde werkelijk, het ongehoorde: het oude koopmanshuis bleef na deze verklaring staan; de aarde opende zich niet, om de kleine stad met den onzinnigsten aller Helwigs te verzwelgen, zooals de groote vrouw in de eerste verpletterende verbazing verwacht had. Hij stond daar, koel en onbewegelijk, het beeld van een man, die zijn besluit genomen heeft, en op wien vrouwentranen, zenuwaanvallen en uitberstingen van toorn machteloos afstooten, even als de golven van den rotsachtigen oever.
Mevrouw Helwig viel sprakeloos van schrik achterover in haren stoel; Adèle herstelde zich van hare halve flauwte en begon zenuwachtig te lachen. De verheerlijkende sluier viel van haar hoofd in den hals, en de verwarde lokken, waarin nog de halfverwelkte roos van den namiddag hing, kronkelden zich als slangen om het gloeiend voorhoofd.
- Daar hebt gij nu het gevolg van uwe zoo hoog geprezen wijsheid, tante! riep zij gillend. Nu krijg ik de kroon op 't hoofd! Wie heeft u met alle macht zoeken te bewegen Caroline om elken prijs te laten trouwen eer Johannes thuis kwam? - Ik had er stellig voorgevoel van, dat dit schepsel ons aller ongeluk zou worden. Nu moogt gij ook de schande dragen, waarvoor gij u met alle macht verblind hebt. Ik ga echter terstond weêr naar Bonn vertrekken, en zal aan de professors-vrouwen verkondigen wat voor soort de nieuwe kleine kollega is, die eerlang hun zeer geëerden gesloten kring zal binnentreden.
En zij stoof de kamer uit.
(Wordt voortgezet.).