kunt gij met zulke flauwe praatjes komen! Gij zijt toch vreeselijk oppervlakkig, Adèle!
Het gelaat der jonge weduwe verbleekte; een trotsche, scherpe trek verscheen om haren mond, en de tas, die zij mevrouw Helwig toereikte, beefde in hare hand; maar zij bezat toch zelfbeheersching genoeg, om het scherpe antwoord, dat zich blijkbaar om hare lippen drong, te onderdrukken.
- Dit verwijt verdien ik zeker niet, zegde zij na een oogenblik zwijgens zeer zacht. Niemand kan zich onbillijkheden meer aantrekken dan ik. Niet alleen, dat ik u om het geldelijk verlies voor u en de beide neven beklaag, het is voor het vrouwelijk gemoed ook steeds eene bittere smart, wanneer het zedelijke verdorvenheid ontmoet. Daar heeft nu die oude, valsche vrouw onder het dak haar halve leven er over gepeinsd, hoe ze hare naaste verwanten wel het grievendst zou kunnen krenken. Zij heeft de wereld verlaten, onverzoend met God en de menschen, en met een zondenlast op de ziel, die haar den hemel voor altijd moet sluiten: 't is ontzettend! Lieve Johannes, zal ik u eene kop koffie inschenken.
- Dank u, antwoordde de professor kortaf en zette zijne wandeling voort.
Het werk was Felicitas uit de handen gevallen. Zij luisterde met ingehouden adem naar de lastertaal daarbinnen. Wel wist zij van Hendrik, dat de wereld de oude jufvrouw hard veroordeeld had, doch 't was voor de eerste maal dat zij zelve getuige van zulk eene uitspraak was. Het bloed steeg haar naar de wangen, ieder woord trof haar als een dolksteek; die pijn was nog ondragelijker dan de smart der scheiding was geweest.
- In hoe ver de oude dame verkeerd gedaan heeft, weet ik niet, sprak de advokaat. Maar voor zoo verre ik weet, kan niemand haar bepaald van iets kwaads beschuldigen. De babbelkroniek onzer goede stad vergenoegt zich met oude duistere overleveringen. Hare nalatenschap bewijst in alle geval, dat zij eene origineele vrouw, met een buitengewonen geest moet geweest zijn.
Mevrouw Helwig begon bitter te lachen en keerde den moedigen verdediger verachtelijk den rug toe. Adèle antwoordde ondeugend: Mijn beste heer Frank, het is nu eenmaal uw beroep de zwartste misdaden wit te maken, en waar de geheele wereld reeds met recht veroordeeld heeft, nog engelenonschuld te vinden: - van uw standpunt kan ik uwe gevoelens begrijpen. Maar wij weten wel beter. Papa heeft haar gekend: zij was een stijfkop van de eerste soort en haar vader is van verdriet over haar gestorven. Hoe onverschillig zij voor haren goeden naam geweest is, bewijst de schandelijke reis naar Leipzig, en met haar buitengewonen geest, zooals gij het noemt, is zij op een vreeselijken dwaalweg gekomen....
Nu sprong Felicitas op en trad op den drempel der kamerdeur. Zij strekte hare rechterhand uit, en haar anders bleek gelaat was met den gloed der verontweerdiging overtogen. Zij stond daar schoon en dreigend, als de engel der wraak! Onwillekeurig verstomde de lasterlijke mond bij die verschijning.
- Zij was eene brave en edele vrouw! sprak het jonge meisje beslissend, en hare oogen rustten vlammend op het gelaat van Adèle.
De advokaat was onwillekeurig opgestaan; hij hield zijne hand aan de leuning van zijnen stoel en keek met eene schier ongeloovige uitdrukking naar het moedige meisje.
- Hebt gij de raadselachtige vrouw gekend? vroeg hij in de hoogste spanning, toen Felicitas zweeg.
- Ik heb dagelijks met haar omgegaan.
- Dat zijn allerliefste nieuwigheden! zegde Adèle. Die opmerking moest spottend klinken, doch de stem der jonge weduwe miste alle zekerheid en zij werd bleek van schrik. Dan weet gij zeker menige pikante geschiedenis uit het leven van achtensweerdige vrienden te vertellen, niet waar? vroeg zij op gedwongen achteloozen toon, terwijl hare hand met het suikerlepeltje speelde.
- De jufvrouw heeft nooit met mij over haar verleden gesproken, antwoordde Felicitas bedaard. Zij wist dat zij een vreeselijken storm opgeloopen had, zij moest al hare bedachtzaamheid, al hare bedaardheid bijeenroepen!
- Hoe jammer! riep Adèle spottend, haar hoofd heen en weêr wiegende, terwijl de kleur naar hare wangen terugkeerde. Maar ik bewonder het talent, waarmeê gij komedie hebt gespeeld, Carolina! Gij hebt deze geheime samenkomsten heel goed bedekt weten te houden! Nu, Johannes, gevoelt gij thans nog berouw over uwe vermeend valsche beoordeeling van dit karakter?
het graf van virgilius.
De professor was verrast midden in de kamer blijven staan, toen Felicitas op den dorpel verscheen. Helwig liet de laatste scherpe vraag van Adèle onbeantwoord; zijn blik rustte onafgewend op Felicitas; hij glimlachte, toen hij zag, hoe, ondanks al hare zelfbeheersching, echter de speldeprikken van Adèle haar troffen.
- Was dat uw geheim? vroeg hij haar.
- Ja, antwoordde Felicitas, en hare ernstige oogen helderden op; want bij het geluid zijner stem drong plotseling de overtuiging tot haar door, dat zij niet alleen zou staan in den strijd die haar wachtte.
- Wildet gij later met de oude tante samen wonen, en was dat geluk waarop gij hooptet? vroeg hij verder.
- Ja.
Ware Adele niet zoo geheel vervuld geweest van de ‘ontmaskerde huichelaarster,’ die daar op den dorpel stond, dan zou zij misschien geschrikt hebben van het geluk dat den professor uit de oogen straalde en dat zijn ernstig gelaat verhelderde meer dan ooit te voren.
De vragen en antwoorden waren elkander zoo snel opgevolgd, dat mevrouw Helwig geen tijd gehad had om van hare verbazing te bekomen. Zij bleef als een steenen beeld in haren stoel zitten; de breikous viel haar uit de handen en het sneeuwwitte kluwen rolde door het vertrek.
- Dat is eene zeer belangrijke ontdekking voor mij! riep de advokaat, naar Felicitas toetredende. Vrees niet, dat ik in de geheimen der oude dame dringen wil! Maar misschien zijt gij in staat mij inlichtingen te geven betreffende een onbegrijpelijk punt van hare nalatenschap....
Groote hemel! Zij zou over het ontbrekende zilver verhoord worden! Zij gevoelde, hoe zij aan al hare leden begon te beven, en hare wangen wit werden als sneeuw; zij sloeg ontsteld de oogen neder; op dat oogenblik zag zij er waarlijk uit als een beeld van schuld.
- Als liefhebber van muziek en verzamelaar van autografen ben ik sedert de opening van het testament in eene soort van spanning, ging de advokaat voort, nadat hij, getroffen door de in het oog loopente verandering in het voorkomen van het jonge meisje, een oogenblik gewacht had. Het testament spreekt uitdrukkelijk over eene verzameling van handschriften van beroemde komponisten, en die zoeken wij te vergeefs. Er wordt van vele kanten beweerd, dat de overledene aan zinneloosheid geleden heeft, en dat dit gedeelte haren nalatenschap eene hersenschim, eene inbeelding is. Hebt gij ooit zulk eene verzameling in haar bezit gezien?
- Ja, antwoordde Felicitas ruimer adem halende, doch tevens diep geërgerd over deze bewering. Ik heb ieder blad gekend.
- Was de verzameling rijk?
- Zij bevatte nagenoeg allen namen der vorige eeuw.
- Er wordt meermalen in het testament van een opera van Bach gesproken; ik houd dit voor eene vergissing; - kunt gij u den titel van dat stuk ook min of meer nauwkeurig herinneren? ging de advokaat in de hoogste spanning voort.
- O, ja wel, antwoordde Felicitas. Ook hierin heeft de overledene zich niet vergist. Het was eene operette. Bach had haar voor de stad X. gekomponeerd en zij is in de oude raadzaal van het stadhuis opgevoerd geworden. De titel was: ‘De wijsheid der regeering in het toezicht over het bierbrouwen.’
- Niet mogelijk, riep de advokaat, hij deinsde letterlijk terug door overmaat van verwondering. Deze kompositie, die voor de muzikale wereld eene soort van mythe is, zou inderdaad bestaan?
- Het was zelfs de door Bach eigenhandig geschrevene partituur, vervolgde Felicitas; hij had haar aan zekeren Gotthelf van Hïrschsprung geschonken, en zij was later door erfenis in de handen van de oude jufvrouw gekomen.
- Dat zijn allerbelangrijkste ontdekkingen.... En nu bid ik u, waar is die verzameling te vinden? Daar stond zij plotseling voor eene klip. Verstoord dat aan tante Cordula's helderen geest getwijfeld werd, had zij alles aangewend om dien afschuwelijken laster te weerleggen. In den iever haren verdediging had zij er niet aan gedacht, tot welke gevolgen hare bewijzen noodwendig moesten leiden. Zij moest op die moeilijke vraag terstond antwoorden. Zou zij regelrecht liegen? dat was onmogelijk. Voor zoo ver ik weet, bestaat zij niet meer! antwoordde zij na eenige aarzeling, met zachtere stem, dan waarop zij tot nog toe gesproken had.
- Bestaat zij niet meer? Gij bedoelt zeker, niet meer in haar geheel.
Felicitas zweeg. Zij wenschte zich mijlen ver van dezen lastigen vragen.
- Of zou zij inderdaad vernietigd zijn? ging hij als verschrikt voort. Dan moet gij mij toch zeggen hoe!
(Wordt voortgezet.)