De hieroglyphen.
Vele eeuwen lang waren de Hieroglyphen, de oudste schrijfteekens der Egyptenaars, een onopgelost raadsel. Eerst in den laatsten tijd is het aan het onvermoeid wetenschappelijk onderzoek gelukt de duisternis, die tot heden op de oud-Egyptische opschriften rustte, voor een deel althans te verdrijven, en daarmee een gewichtig tijdperk in de geschiedenis der wetenschap te openen.
Het oudste schrift der Egyptenaars, hetwelk wij in de pyramiden vinden, de hieroglyphen was een beeldschrift, dat door veelvuldig gebruik langzamerhand verkort is geworden. De hieroglyphen zijn afbeeldingen van de meest verschillende voorwerpen, die òf het afgebeelde voorwerp zelf aanduidden, òf wel als symbolen gebruikt werden. Bij veelvuldige herhaling van één en hetzelfde beeld, werd dit laatste door een korter teeken vervangen.. Zóó beeldde men een huis door een eenvoudig vierkant af, het water door een paar golvende lijnen, het woud door den omtrek van een boom; wilde men te kennen geven, dat het huis een tempel was, dan teekende men in het midden van dit vierkant een godenbeeld.
Ook voor de menschelijke handelingen dacht men beelden uit. Zoo stelde men het geven voor door een uitgestrekten arm met een brood in de hand; het gaan door een weg met boomen; het strijden door een arm die met schild en lans gewapend was. Veel moeielijker echter was het, afgetrokken begrippen zooals gerechtigheid, waarheid, macht, enz. door beelden te verzinnelijken. Toch geschiedde dit ook door teekens, die in den loop des tijds het burgerrecht verkregen: de el was het teeken der gerechtigheid; een gezwaaide geesel dat der macht; eene struisveder dat der waarheid; het leven werd afgebeeld door een kruis, van een handvatsel voorzien. Hoe vernuftig zulk een schrift ook was uitgevonden, hoe kunstig het ook aanschouwelijk gemaakt werd, toch was en bleef het zóó omslachtig, dat men er eene bepaalde en samenhangende rede niet mede uitdrukken kon. De Egyptenaars voorzagen in dat gebrek door hunne beelden te gelijk als klankletters te gebruiken. Zoo werd de klank a weergegeven door middel van een beeld, hetwelk een voorwerp aanduidde, welks naam met eene a begon; b.v. door het riet (ak) of den adelaar (achene).
Ten einde het verwisselen van de teekens, die òf als klank- òf als beeldteeken moesten gebruikt worden, te vermijden, werd òf aan de eerste het beeld van een mond toegevoegd òf door een bijzonder beeld aangeduid dat eene reeks van teekens als klankteekenen, in plaats van een eigennaam, verklaard moesten worden. Eerst in lateren tijd, ongeveer in het jaar 1300 (voor Christus) werd het schrift meer loopend en daardoor algemeen bruikbaar gemaakt, door eene vermeerdering der klankteekens en eene kortere wijze om de beelden voor te stellen.
Zóó vormde zich langzamerhand een cursiefschrift, dat door grootere samentrekking de schrijfteekens ook onder het bereik van het volk bracht, terwijl het gebruik van het schrift tot heden uitsluitend het voorrecht der priesters was geweest. Dientengevolge kan men op de Egyptische monumenten drie schriftsoorten onderscheiden: de hieroglyphen, het hieratische en het demotische schrift, welke gezamenlijk van den ouden tijd af in Egypte algemeen gebruikelijk waren.
Tot op het einde der vorige eeuw leverde het ontraadselen van de oud-Egyptische schrijfteekens bijna onoverkomelijke zwarigheden op. Men kon hunnen zin alleen bij gissing bepalen en natuurlijk giste men zeer dikwijls verkeerd. Daar wilde 't geluk, dat in het jaar 1799 een Fransch officier bij Rosette het brokstuk van eene granietplaat vond, dat een opschrift droeg in drieërlei soort van schriftteekens uitgedrukt. Eens was het in hieroglypen, vervolgens in hieratisch schrift, en eindelijk met Grieksche letters geschreven. De steen, die zich tegenwoordig in het Britsche museum bevindt, werd door de geleerde onderzoekers met vreugdegejuich begroet. Al was de schatkamer der oud-Egyptische taal daardoor nog volstrekt niet geheel ontsloten, toch bood hij het hulpmiddel aan, om de geheimen der hieroglyphen en van het demotisch schrift op het spoor te komen.
Een Franschman Champollion genaamd, legde een vasten grondslag voor alle verder onderzoek, doordien hij de oude onbekende taal der Egyptenaars tot het Koptisch terugbracht. Wel is Koptisch evenzeer eene doode taal die sinds