ook eene even hooge plaats onder de historieschilders innemen. Maar zijne onjuistheid van teekening en zeker gebrek aan waardigheid en sierlijkheid waren hem tot gewoonte geworden, en zijne zucht tot caricaturen mengde zich tegen zijn wil tot zelfs in zijne ernstigste voorstellingen.
Nadat hij weer zijne oude eigenaardige richting was ingeslagen, verschenen van hem tal van welgeslaagde prenten, welke grooten opgang maakten en waarvan enkele zelfs door de National Gallery van Londen werden aangekocht. Ook in de wetenschap der schoonheidsleer poogde hij zich te verdiepen en gaf in 1753 een geschrift uit, waarin de slangenlijn als de meest aangename voor het oog werd voorgesteld, terwijl de schrijver zelfs de lijnen wilde aangeven, waarin de vorm van het schoone gelegen is. In plaats van hierdoor zijn roem te vermeerderen, maakte hij zich echter veeleer belachelijk, en zijne schilderij Sigismonda, die hij als een tegenhanger van een voortreffelijk stuk van Correggio wilde aangemerkt hebben, haalde hem niets dan spotternijen en teleurstellingen op den hals. In onzen tijd zijn nog een aantal schilderstukken van Hogarth ontdekt, zoo bij voorbeeld eene reeks van plafondschilderingen in een Londensch huis, een optocht van Bacchus enz. Hij stierf in 1764 te Leicesterfields en werd te Chiswick begraven, waar men hem een fraai grafteeken oprichtte, door zijn vriend Garrick met een opschrift versierd.
Hogarth heeft in de techniek der voorstelling slechts middelmatige verdiensten. Wel is zijne behandeling geestig, maar meest altijd slechts schetsachtig, zijne kleur gemaniereerd en zijne teekening dikwijls onjuist; ook is de uitvoering zijner etsen en kopergravures meestal vluchtig en onbeduidend. Zijne grootheid ligt in de gedachte, in het gevoel, in de diepe karakterteekening van zijn tijd, zijn land en zijne landslieden. Dat is het dan ook, wat hem eene beroemdheid verschafte, gelijk anders slechts aan kunstenaars van den eersten rang te beurt valt; zij is hem niet zoo zeer als kunstenaar, dan wel als vinder eener reeks van onvergelijkelijke karakters ten deel geworden. Zijne etsen, die overigens dikwijls zeer oppervlakkig zijn, worden van het voornaamste tot het geringste blad, naar gelang der hoedanigheid van de verschillende afdrukken, met hooge, dikwijls fabelachtige prijzen betaald. De koperen platen kwamen na den dood zijner vrouw in 1789 aan zijne nicht Miss Lewis, welke ze aan Boydell verkocht. Eene fraaie uitgave zijner gezamenlijke werken, volgens de geretoucheerde oorspronkelijke platen, verscheen onder de leiding van Nichols te Londen van 1820 tot 22, terwijl nog verschillende latere, doch minder goede of verkleinde uitgaven volgden, deels met ophelderenden tekst.