De politiek ten plattelande.
Wie bemoeit zich tegenwoordig niet met politiek? In het nietigste gehucht worden de openbare zaken even druk besproken als in de zetelplaats der hooge regeering zelve. Ja, het is zelfs de vraag of op het platteland, waar het staatkundige nieuws eene welkome afleiding vormt in het eentonige leven, nog niet meer politiek gemaakt wordt dan in de groote steden, waar het aan afleiding en verstrooiing volstrekt niet ontbreekt. Bij verkiezingen althans legt het platteland vrij wat meer belangstelling aan den dag dan de bevolking van de zoogenaamde groote ‘brandpunten der beschaving.’
In het dorp, waar de schilderij van Ch. Baude ons verplaatst, schijnt onbetwijfelbaar eene verkiezing op hande te wezen, te oordeelen naar den ijver, waarmee de waardige oude schoolmeester den inhoud van het jongste nieuwsblad toelicht, en naar de opgewektheid, waarmee zijn gehoor toeluistert. Meester zal hun eens precies aan het verstand brengen, wat er van de zaak is. In dagbladen en vlugschriften wordt de candidaat wel als een model van alle mogelijke burgerdeugden aanbevolen, en hij zelf laat niet na, zijne kiezers allerlei gouden bergen voor te spiegelen; maar met al dat fraais moeten de kiezers zich geen zand in de oogen laten strooien. Meester weet er het fijne van, en sluw een oog dichtknijpend, kan hij zijne hoorders op de vingers voorrekenen, wat zij van bedoeld heerschap te wachten hebben.
Ja, ja, meester weet het wel, zeggen de eerzame buitenlîe, die aan twintig woorden van den eenvoudigen, bezadigden man meer hebben dan aan even zooveel opgewondene redevoeringen of verkiezingsartikels, en zich dan doorgaans ook bij de keuze meer door het kalme gezond verstand, dan door schitterenden bluf en schijngeleerdheid laten leiden.