De kleine
Rekenmeester.
Dit aardige genrestukje verplaatst ons in eene klein-burgerlijke huishouding.
Moeder de vrouw is zoo even, belast en beladen, van haren wekelijkschen gang naar de markt teruggekeerd, en rekent nu, door grootmoeder geholpen, nogmaals al hare uitgaven na om te zien of alles uitkomt. Maar och! dat ongelukkige rekenen is toch een heksenwerk! Hoeveel hoofdbreken heeft het den beiden vrouwen van hun leven al niet gekost! Ook vandaag wil de rekening volstrekt maar niet lukken en reeds wanhoopt moeder, er ooit wijs uit te zullen worden, als Fritsje, haar oudste, met zijne lei te hulp snelt.
Hij gaat niet voor niets in het rekenen als de eerste van zijne klasse door en wil nu eens eene schitterende proef afleggen van zijne bedrevenheid in de vier hoofdbewerkingen der cijferkunst. Moeder heeft weinig vertrouwen in zijn gecijfer; doch nauwelijks heeft de kleine rekenaar het gezamenlijk bedrag der verschillende inkoopen opgeteld en het overschot in de portemonnaie er bij gerekend, of alles komt precies uit, tot op een halven cent. Moeder zit verslagen over zooveel scherpzinnigheid in dien kleinen dreumes en grootmoeder blikt met welgevallen en trots op haar veelbelovenden kleinzoon, die in haar oog niets meer of minder dan een wonderkind is.
voor honderd jaren. - Opening der Staten-Generaal, den 5en Mei 1789. Naar eene teekening van C. Monnet, schilder des Konings.