De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 5
(1888-1889)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 159]
| |
De deugdzame en edeldenkende zoekt dikwijls opzettelijke daden van opoffering, om daardoor zijn geweten met zijne beginselen te verzoenen.
***
De tijd der jongelingsjaren bestaat uit de langste en warmste dagen: - en zooals de heete luchtstreek door hare sterke groeikracht de dieren grooter en hun vergift krachtiger maakt, - zoo wordt door het vuur der jeugd de liefde rijp, de vriendschap, de ijver voor de waarheid, de geest der poëzij, maar ook tevens het heerleger der driften met hunne gifttanden en giftblazen. - Gelukkige jongeling! in dezen tijd van uw leven vatten alle gratiën u bij de hand en nemen u als in eenen tooverkring van engelen op... O! nimmer keert zij weder, die lente van ons arm leven. Als zij eens voorbij is, dan heeft eene koude hand ons hart en ons oog aangeraakt; wat nog tot beide doordringt, het heeft zijne eerste betoovering verloren, en het oog van den ouden mensch ziet dan slechts naar eene hoogere wereld op, waar hij misschien weder jongeling wordt. |
|