Onze gravures.
Mgr. A.H. Boermans,
Bisschop van Roermond.
Het bisdom Roermond maakt zich met geestdrift gereed om den 23en December aanstaande het gouden priesterfeest te vieren van zijn doorluchtigen kerkvoogd Mgr. Franciscus Antonius Hubertus Boermans.
De grijze en toch nog zoo jeugdige bisschop werd den 13en December 1815 te Venlo geboren als de jongste telg uit een gezin van zes zonen en vijf dochters, waarmee God den eerzamen goudsmid Mathias Boermans en zijne vrome echtgenoote Barbara Canters gezegend had.
Reeds als kind nam de toekomstige bisschop door zijne aanvallige manieren allen voor zich in. Na zijne humaniora voleind te hebben, studeerde hij de wijsbegeerte in het klein seminarie van Rolduc, voltooide zijne godgeleerde studiën in het seminarie van Luik en werd den 23en December 1838, den heuglijken dag dien hij thans voor de vijftigste maal hoopt te herdenken, door Mgr. Van Bommel aldaar tot priester gewijd. Weinige dagen later, den 8en Januari 1839, droeg hij, omringd van zijne talrijke familiebetrekkingen, zijn plechtig misoffer in zijne geboortestad op.
Door zijn geest van orde en zijne veelvuldige talenten trok de jeugdige priester onmiddellijk het scherpziende oog van Mgr. Paredis, die in 1840 den pas opgerichten bisschopszetel van Roermond beklommen had. De waardige prelaat begreep dat hij zich, bij de omvangrijke zorg voor het nieuw gestichte Vicariaat geen beter medehelper kon kiezen, dan de wakkere priester, dien hij als kapelaan aan de St.-Christoffelkerk te Roermond verbonden had, en dien hij thans tot zijn secretaris aanstelde.
Drie en twintig jaren achtereen kweet zich de ijverige geestelijke, tot voldoening van zijn kerkvoogd en tot heil der geloovigen, van de hem toevertrouwde vereerende taak, die vooral in de eerste jaren ernstige zorgen meebracht. Bij de oprichting toch van het Apostolisch Vicariaat was bijna aan alles gebrek, maar de jeugdige secretaris nam, op verzoek van zijn bisschop, den bedelstaf ter hand en toog van stad tot stad, van dorp tot dorp om bij de gegoede katholieken liefdegaven in te zamelen, ten einde in den dringenden nood te voorzien, zoodat hem met het volste recht eene eereplaats mag worden toegekend onder de grondleggers van het thans zoo bloeiende bisdom.
Meermalen had Mgr. Paredis den ijver van zijn trouwen secretaris willen beloonen door hem de bediening van de eene of andere gewicht ge betrekking toe te vertrouwen. Maar de gedachte van zijne innig geliefde moeder te moeten scheiden, schrikte den teeder minnenden zoon af en bescheiden wees hij de vereerende aanbiedingen zijns bisschops van de hand.
Ten slotte gaf deze hem echter in 1863 als zijn uitdrukkelijk verlangen te kennen, dat hij de parochie te Weert, waarvoor hij ook om gemelde reden bedankt had, zou aanvaarden. Met bevende stem las hij zijne oude moeder het bisschoppelijke schrijven voor. De brave vrouw besefte de smart haars zoons, maar had genoeg christelijken moed om te zeggen:
‘Mijn zoon, gij zijt geen priester geworden voor uwe moeder; doe uw plicht.’
Het was voor Mgr. Boermans een pijnlijk afscheid, toen hij niet alleen den bisschop moest vaarwel zeggen, met wien hij bijna een kwart eeuw lief en leed had gedeeld, maar ook zijne negentigjarige stervende moeder te Roermond moest achterlaten. Welgemoed vatte hij echter zijne nieuwe taak op en was als pastoor-deken ruim veertien jaren met onverdroten en onvermoeiden ijver te Weert werkzaam. Het stadje dankte hem de stichting van het St.-Jansgasthuis, een toevluchtsoord voor ouden van dagen en hulpelooze weezen, die vroeger in verschillende huizen door de stad verspreid waren.
Na Weert had de stad Roermond het voorrecht, Mgr. Boermans als pastoor-deken in haar midden aan het heil der zielen te zien arbeiden. Daar dankt de wijdvermaarde St.-Christoffelkerk aan den ijverigen priester de herstelling, tijdens zijn herderschap ondernomen, terwijl nog tal van andere stichtingen hem bij het nageslacht in zegening zullen doen blijven.
In 1878 werd de deken Boermans door Paus Leo XIII benoemd tot proost van het kathedraal kapittel, en in 1882 tot geheim kamerheer van Zijne Heiligheid. En toen in 1885 de negentigjarige bisschop Mgr. Paredis, na meer dan vijf en veertig jaren den last van het episcopaat getorst te hebben, den Heiligen Vader om een coadjutor verzocht, was Mgr. Boermans daarvoor de aangewezen man. Paus Leo XIII benoemde hem dan tot bisschop van Thermopylis en Coadjutor van den bisschop van Roermond met recht van opvolging, terwijl Mgr. Paredis hem kort daarna tot zijn vicaris-generaal aanstelde. In de stille afzondering van het Missiehuis te Steyl bereidde hij zich door overweging en gebed op de bisschopwijding voor, die hij den 30en Juni 1885 in de kathedraal van St. Christoffel te Roermond uit de handen van den aartsbisschop van Utrecht ontving.
In 1886 maakte eene korte ongebtelheid een einde aan het lange en vruchtbare leven van Mgr. Paredis en sedert dat tijdstip bekleedt Mgr. Boermans den bisschopszetel van Roermond.
De nog jeugdige kracht van den thans 73-jarigen kerkvoogd geeft gegronde hoop, dat het bisdom zich eene reeks van jaren in het bezit van zijn beminden herder zal mogen verheugen.