[Nummer 7]
Onze gravures.
In den Jachttijd.
Liefhebbers van het edele jachtvermaak kunnen aan de platen in dit nummer hun hart ophalen; alle herinneren aan het avontuurlijke jagersbedrijf, met zijne vermoeienissen en genoegens, zijne teleurstellingen en verrassingen. Menig hartstochtelijk liefhebber zal zich in de plaats wenschen van den jager op de eerste bladzijde, die met zijn bootje in het wiegelend riet langs de stille plassen de wilde eenden gaat verschalken en daar zoo'n schoonen opvliegenden zwerm vlak onder schot heeft. Zóó zeker is de hond al van zijn meesters schot, dat hij met fonkelende oogen, gespitste ooren en gestrekten staart reeds gereedstaat om de gevallen prooi in het riet na te springen.
En die prachtige vlucht houtsneppen op de tweede gravure, moet ze niet ieder rechtgeaard jagershart doen poppelen van lust om het vlugge waterwild zoolang na te zetten door poel en plas tot de weitasch minstens met een koppel van die malsche beestjes is gevuld! De voldoening van den gelukkigen jager, die met eene ruime vangst huiswaarts keert, is naar het leven weergegeven op de keurige gravure van de laatste bladzijde. Hoe tintelt zijn oog, hoe gloeit zijne wang, nu hij den ouden liefhebber het kostelijk wild kan toonen, door zijn nooit missend schot geveld! En de stramme oude voelt zich weer jong, nu hij de vangst van zijn jongen vriend bewondert. Hij slaat zijn boek dicht en vergeet zelfs zijne geliefkoosde pijp om met zijnen bril het overheerlijke beest van nabij te bezichtigen.
Wil men echter een jagerstype in den volsten zin, dan bewondere men den gemsjager van Defregger, met den flinken kop, den kloeken oogopslag en de gespierde ledematen. Alles leeft in deze mannelijke gestalte, één en al spieren, gelijk het ranke dier, dat hij najaagt over klippen en rots, tot in de ontoegankelijkste schuilhoeken van het gebergte.
En ook het jachtvermaak van den ouden tijd is in dit nummer vertegenwoordigd. Het herleeft voor ons in de figuur van den bekwamen valkenier, met den vogel op de hand, dien hij heeft afgericht tot de jacht en op wiens heldendaden hij even fier is, alsof het zijn eigen bedrijf was. Voorzeker, dat levende beeld uit het verleden is niet misplaatst in deze reeks van jachttafereelen, die vooral om dezen tijd van het jaar, nu onze jagers weer veld en bosch van hunne schoten doen weergalmen en wij hun edelen buit op onze tafel begroeten, naar waarde zullen genoten worden.
op de eendenjacht.