Kleinigheden.
Vrouw en koe.
Een rechtschapen vreemdeling vestigde zich in een dorpje van Connecticut, waar hij door zijn goed gedrag spoedig de achting en liefde van al zijne geburen won. Toen hem 't ongeluk trof van zijne koe te verliezen, was hij zeer bedroefd, zijne vrouw trok zich dit echter zoo aan, dat zij spoedig daarop stierf.
Door dit sterfgeval was de man geheel ontroostbaar, en verliet maanden lang zijn huis niet, zoodat zijne buren hem ten slotte kwamen troosten.’
‘Vriend lief,’ zei een hunner, ‘de vrouw die ge verloren hebt, was zeker een voortreffelijk schepsel, maar zij was de eenige niet Ge zijt jong, gezond en ge kent uw vak heel goed, 't zal u niet moeilijk vallen om eene andere vrouw te vinden. Ik heb bij voorbeeld drie dochters en 't zou mij eene eer zijn, u tot schoonzoon te hebben.
Een ander bood hem zijne zuster aan; een derde wilde hem zijne nicht tot levensgezellin geven.
‘Goede hemel!’ riep de ongelukkige man uit, ‘in wat voor een land leef ik dan toch! Mijne vrouw is gestorven, en ge zegt mij allen, dat ik hare plaats gemakkelijk kan vervangen, wanneer ik uw aanbod aanveerd; maar toen mijne koe stierf, heeft niemand mij eene andere aangeboden. In Amerika zijn dus de vrouwen minder waard dan de koeien.’