De gorilla.
In het tijdperk der bekende geschiedenis zijn vele dierengeslachten uitgestorven en dit geschiedt evenzeer heden ten dage. De Stellersche zeekoe is sedert eene eeuw verdwenen, de wapiti of de Mexicaansche hert is op het punt om dat voorbeeld te volgen, en van den oer-os leven nog slechts weinige exemplaren onder de hoede der menschen. De reusachtige vogelbeenderen, die men in Nieuw-Zeeland, Mauritius en Isle de France vond, hield men gedurende langen tijd voor overblijfselen der voorwereld, tot men in onze dagen eenige van deze groote vogels, den notornis, den dodo en den kiwi, levend aantrof, en de verhalen der inboorlingen van Madagaskar aangaande een struisvogel van 10 voeten hoog, die er in de binnenlanden leefde, zijn bevestigd door het vinden van reusachtig groote struisvogeleieren, welke die van den Nieuw-Hollandschen struisvogel zes maal in grootte overtreffen.
steekspel op de marktplaats in munchen bij de bruiloft van hertog willem v van beieren met renata van lotharingen.
Naar de schilderij van professor Schwoister.
Daarom behoeft het ons niet te bevreemden, dat de natuurkunde menig schepsel aan het rijk der verbeelding en der verdichting ontrukt en op het gebied der wetenschappelijke werkelijkheid overgebracht heeft. Wat de Ouden opmerkten en mededeelen, berust wellicht voor een groot deel op waarheid, maar men kan de kern niet loswikkelen uit het kleed, dat haar onkenbaar maakt. Men denke slechts aan de verhalen van oude natuuronderzoekers en wijsgeeren, zoo als van Ktesias en Megatosthenes, zelfs van Plinius en Strabo, over de grijpen, die half vogels en half leeuwen waren, van paarden met boomen, en van draken die met olifanten streden. Men denke aan hunne zonderlinge berichten, zelfs over verwijderde volken, over de éénoogige arimaspen, over de menschen met hondekoppen en klauwen, over de Indische vrouwen, die gedurende hun geheele leven slechts één kind, en wel een kind met grijze haren ter wereld brachten, over de éénbeenige, huppelende sciapoden, over de menschen zonder hals en met oogen aan de schouders, en over vrouwen met voeten als eene musch! En toch ontleenden die wijsgeeren hunne voorstellingen niet uitsluitend aan de verbeelding. Vele van deze zijn klaarblijkelijk die van apen, terwijl andere, zoo als die van de muschvoetige dames, waarin men de schoone sekse in China herkent, aan hunne verbazing over onbegrijpelijke gewoonten hunnen oorsprong te danken hebben.
Onder alle ontdekkingen der natuurkundige wetenschap op het gebied der bewerktuigde wezens, maakt derhalve geene zoo groote opschudding als eene zoodanige, die een schepsel uit de fabelachtige verhalen der Oudheid in het rijk der werkelijkheid doet terugkeeren. Ontdekkingen, die voor de stelselmatige rangschikking der voorwerpen en voor de geschiedenis hunner ontwikkeling van het hoogste gewicht waren, traden nauwelijks buiten de muren der geologische kabinetten, en zelfs de opdelving van een reusachtigen os of van een nieuw nijlpaard kwam slechts ter kennis van een man van het vak. Maar te grooter was de verbazing, opgewekt door het vinden van een nieuwen aap, zoo groot als een mensch, waardoor de fabel van harige, verdierlijkte, met staarten voorziene menschen plotselijk eene werkelijkheid werd.
De Ouden verhalen veel van een grooten aap, die volgens sommigen in de binnenlanden van het heerlijke Indië, volgens anderen in het gewest der Troglodyten - een negerstam uit het Zuiden van Egypte, die in snelheid voor geene paarden onderdeed - zou gevonden worden. Een der metgezellen van Alexander, die met dezen vorst door Indië toog, bericht, dat zijn koninklijke meester niet weinig door die dieren verschrikt gemaakt werd, omdat hij hen voor een vijandelijk leger hield. Men heeft lang gemeend, dat dit verhaal ontstaan was door eene verwarring der apen met negers, die wegens hunne dunne ledematen en dikken buik zeer veel op apen gelijken. Intusschen bleef het geloof aan zulke boschmenschen bestaan en ontving door de berichten der reizigers telkens nieuw voedsel. Allengs bepaalde het gerucht met toenemende duidelijkheid Neder-Guinea als de woonplaats dezer onbekende, groote apen. Men zeide zelfs dat een Fransch scheepskapitein, voor eenige jaren, onderscheidene mannen in een gevecht met deze dieren verloren had. De inboorlingen van Neder-Guinea stelden dit dier voor, dat in hunne binnenlanden aan de rivier Gabon woonde, en door hen enge-ena werd genoemd, als een zeer woest en wild schepsel, krachtig gebouwd en breed van schouders, dat in troepen onder de aanvoering van een ouden mannetjes-aap leefde, en de menschen aangreep, waar het deze ontmoette. Zij koesterden eene grenzelooze vrees voor deze gewaande wilde menschen en kenden geen lof genoeg voor den moed van hem, die er een durfde dooden. Zij verhaalden, dat dit dier zich met suikerriet en met vruchten voedt en zich een nachtleger bereidt uit samengevlochtene takken en bladeren. Eindelijk gelukte het een zendeling, Savage genaamd, met hulp van een slaaf twee exemplaren van dezen aap te verkrijgen, en over eenige jaren waren deze, onder den wetenschappelijken naam van gorilla (pithecus of trogrodytes gorilla) het sieraad der zoölogische kabinetten te Parijs en te Weenen.
Ik ging hem zien in laatstgenoemde stad, en verwachtte, dat ik een grooten aap zou vinden, maar toch niet grooter dan een orangoetan en een chimpansé. Te sterker was mijne verrassing, want ik ontwaarde een aap van een schrikwekkend voorkomen, niet slechts wegens zijne grootte, daar hij wel 6 voeten lang is, maar vooral wegens den krachtigen bouw zijner beenderen en spieren, die te meer uitkwam, omdat men het geraamte van een mensch er naast had geplaatst. Het geheele lichaam was, met uitzondering van het gezicht, de handpalmen en een gedeelte der borst, met dicht zwart haar bedekt. De rug en het kruis deden ons onwillekeurig denken aan die van een os, en de benedenarm was zoo dik als de dij van een mensch. Het spierstelsel droeg den stempel eener ontzettende lichaamskracht. Zijn gezicht draagt niet weinig bij tot de woestheid van zijn voorkomen. Zijn voorhoofd is zeer laag, maar zijn schedel hoog en spits, en men kan zich verbeelden, dat dit dier met zijn zwarten baard en zijne vreeselijke tanden allen van schrik doet sidderen, die het in zijne wouden durven belagen.
Dr. O. Ule.