Hersenaandoeningen.
Onder alle kwalen, die den mensch kunnen overkomen, is de krankzinnigheid zonder twijfel de verschrikkelijkste. De mensch verheft zich boven het dier alleen door zijn zedelijk overwicht; als hij nu evenwel dat kostbaar voorrecht verliest, waardoor zijne soort uitmunt, dan daalt hij af tot het dier, en zinkt menigmaal nog lager, want dan bezit hij niet eens het instinkt, dat het dier leidt. Dit is de treurige toestand, waartoe de mensch vervalt, als hij van zijne geestvermogens wordt beroofd. De oorzaken van de verstoring der werkzaamheden des geestes hebben hunnen oorsprong in de gedeeltelijke verandering van de hersens. Deze verandering, deze natuur van het zenuwlijden, vindt hoofdzakelijk bij dat gedeelte van de hersens plaats, waaruit de werkzaamheden van den geest ontspringen.
Men neemt vier graden van verstoring des geestes aan: onnoozelheid, waanzin, monomanie, manie.
De onnoozelheid, het idiotisme, is het gebrek aan verstand, de berooving er van, welke altijd gepaard gaat met een gebrek in de ontwikkeling der hersens.
De door deze ongelukkige onvolmaaktheid aangetaste personen, zijn in den waren zin des woords automaten, zooals ook reeds de naam aanduidt; vreemd aan elke soort van opwekking leiden zij een plantenleven, zonder zelfs het instinct van zelfbehoud te bezitten, want het grootste gedeelte zou van honger sterven, als men zich niet de moeite gaf, hun eten te geven zooals aan de kinderen in de eerste jaren.
Waanzin, berooving van het verstand, begint met trapsgewijze verzwakking van de eigenschappen van den geest, deze verzwakking sleept weldra de uitblussching van het verstand na zich, ofschoon het dierlijk instinct blijft bestaan. Personen, die aan deze ziekte lijden, zijn ontontvankelijk voor opmerkzaamheid, voor oordeel, zij missen de gave van vergelijking, 't zijn in de ware beteekenis des woords machines.
De monomanie is eene gedeeltelijke verwarring van den geest, die uitloopt op eene enkele daad of handeling. De afdwaling berust veel meer op de neigingen, gevoelens en hartstochten, dan op het verstand. De monomanie kan reeds lang bestaan hebben, zonder dat de verandering van de werkzaamheden des geestes merkbaar geworden is. Er zijn monomanielijders, bij wie de eigenschappen des geestes niet aangetast schijnen, doch desniettemin wijken voor eene onweerstaanbare kracht, welke die handelingen in 't leven roept, die door hen zelven verworpen worden.
Deze vorm van geestverstoring, die somtijds zeer gevaarlijk kan worden, heeft in de gerechtelijke geneeskunde vragen van het grootste gewicht doen ontstaan.
Manie is de waan in den eigenlijken zin des woords, in zijne hoogste graad. Het onderscheidende karakter dezer ziekte is: eene algemeene verwarring met eene buitengewone opgewektheid, die nu eens tot toorn, zeer dikwijls tot woede overslaat. Menigmaal wordt de geestverstoring afgebroken en laat kleine tusschenpoozen toe van verstand; deze lichtstralen zijn echter van korten duur, en de zieke valt in den toestand terug, waaruit hij een oogenblik was verlost. Als de manie ontstaat door eene tijdelijke overspanning van de werkzaamheid der hersens, dan kan de kunst, of liever, de natuur, genezing aanbrengen.
Is echter, integendeel, deze overspanning gewoonte geworden, dan vernietigen zij de werkzaamheid der hersens, en de waanzin is ongeneeslijk.