als de calligraaf noodig heeft tot het beschrijven van het werk, en deze worden aan hem ter hand gesteld. Op deze gelijnde bladen ontwerpt hij met zwarten inkt het schrift, juist zoo als het bij het drukken zich vertoonen moet; de schoonheid daarvan hangt natuurlijk af van zijne bekwaamheid, die meestal zeer groot is; want de schoonschrijvers vormen eene bijzondere klasse, die niets dan dit beroep uitoefent. Dikwijls echter zijn schrijver, graveur en drukker in één persoon vereenigd. De houtgraveur neemt nu een beschreven blad, plakt het aan de beschrevene zijde door middel van rijstpap op zijne plaat vast, laat het drogen en wrijft er dan het papier met de vingers af; het schrift blijft er zeer duidelijk op zitten. Is het te doen om een herdruk van een reeds bestaand werk, dan handelt men natuurlijk zonder den schrijver noodig te hebben, even zoo met een exemplaar der vroegere oplage; vervolgene steekt de houtgraveur met instrumenten van verschillenden vorm al het tusschenliggende hout er uit zoodat er niets blijft staan dan de zwarte schrift-teekens en de loodrechte lijnen, welke de van boven naar onder loopende regels van elkander scheiden. De nu gereedgemaakte plaat gaat in handen van den drukker over, welke haar op eene tafel legt en met een in zwarten inkt gedoopten haarkwast daar luchtig overheen gaat; vervolgens wordt het papier er op gelegd en met een borstel voorzichtig gedrukt. Een werkman kan dagelijks 2000 bladen afdrukken. Het zachte, ongelijmde, Chineesche papier neemt den zwarten inkt gemakkelijk en zuiver op, maar kan, daar het zeer dun en dus doorschijnend is, slechts aan ééne zijde bedrukt worden.
Nadat er in den laatsten tijd een drukker verkeer tusschen Europa en China ontstaan is, is het niet moeilijk een Chineesch boek te zien te krijgen of er een te koopen; want zij zijn niet duur en daar te lande meestal zoo goedkoop, als een Europeesch boekhandelaar slechts bij een zeer ruim vertier de onze geven kan. Zulk een boek ziet er meestal zeer goed uit; alles is sierlijk, netjes en doelmatig ingericht; afbeeldingen zijn, waar ze noodig mogen wezen, in groot getal voorhanden. Deze afbeeldingen zijn, hoewel slechts in eenvoudige omtrekken en zonder perspectief, evenwel sierlijk; zij stellen de voorwerpen zeer duidelijk voor oogen.
Zoodra de Engelschen in China vasten voet verkregen hadden, begonnen zij de Europeesche drukwijze, zooveel zij konden, de plaats van de inlandsche te doen vervangen. Zij vingen aan met Chineesche teekens te graveeren en te gieten, maar bereikten met hunne wijze van drukken de Chineesche sierlijkheid niet, en werden eindelijk overtuigd dat de Chineesche manier ook goedkooper is. Het best zou de steendruk zich tot vervaardiging van het Chineesche schrift laten gebruiken, maar ook dit is zeer duur. Eene Chineesche drukplaat kan, omdat zij zoo weinig te lijden heeft, 30-40,000 afdrukken opleveren.
Zoo verkrijgen de Chineezen met zeer eenvoudige middelen datgene, hetwelk wij slechts door een aantal kunstige werktuigen en groote mechanische kracht tot stand brengen. Evenwel kunnen de Europeërs sneller werken, want de houtsnijder in China heeft tot het graveeren van eene bladzijde een dag noodig, en een drukker kan het tegen de gewone handpers, laat staan tegen de snelpers, niet uithouden. Zijne 2000 afdrukken daags bevatten slechts twee bladzijden, dus gelijkstaande met 250 van onze vellen druks. Desniettemin is het waarschijnlijk, dat in de voornaamste Chineesche steden een werk van grooten omvang door verdeeling van den arbeid sneller dan in Europa tot stand komt. Daartoe behoeft men slechts vele houtgraveurs en drukkers aan het werk te stellen, zooals eens een Chineesch keizer deed, die door eene commissie de Chineesche klassieken liet uitgeven, bij welke gelegenheid gedurende vele jaren dagelijks 120 deelen het licht zagen.