De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 4
(1887-1888)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 302]
| |
vermeld van een armen schoenmaker, die kort geleden in het algemeene gasthuis te Weenen overleden is en in de tafellade van zijne kleine vrijgezelswoning een groot couvert met het opschrift: ‘Mijn testament’ had gedeponeerd. In dit stuk bepaalde hij dat na zijne begrafenis twintig schoenmakersgezellen te zijner nagedachtenis op vier liters bier en twee liters wijn zouden getrakteerd worden. Ongelukkig was de nalatenschap van den armen drommel niet voldoende, om de uitvoering van zijn laatsten wil te verzekeren. Van een bij uitstek zonderling testament werd eerst kort geleden in de bladen melding gemaakt. Het is gedagteekend uit Pittsburg van den 17en Juni 1887, en de testateur, Ambrose Retharge, oud 52 jaren, bepaalt als volgt: ‘Ik wil, dat mijn lijk na behoorlijke inzegening, aan mijne familie zal worden overgegeven. Deze zal het naar Samson's lijkverbrandingsoven vervoeren, het daarin tot asch verbranden, deze asch in eene kleine flesch sluiten en die den Duitschen consul te Pittsburg overmaken. Deze gentleman zal dan mijne asch naar den consul te New-York zenden, die ze in bewaring zal geven aan den kapitein van den Duitschen stoomboot Elbe, welke ze op zijn schip veilig voor den tocht over den Oceaan bewaren zal. Is hij midden op den Oceaan gekomen, dan verzoek ik den kapitein, een der passagiers te gelasten, zich in zeemanskleeding te steken, met mijne asch in de hand in den top van den grooten mast te klimmen, en nadat hij eene laatste zegenbede heeft uitgesproken, de kurk van de flesch te trekken en den inhoud in de vier winden te verstrooien.’ Te Munchen heeft voor jaren een der aanzienlijkste rechterlijke ambtenaren der stad als zijn laatsten wil bepaald, dat zijn geraamte, netjes schoongemaakt en opgezet, in de openbare verzameling van ontleedkunde zou worden ten toon gesteld. Dezelfde bepaling gold ook voor zijne echtgenoote, en wie toevallig dit museum te Munchen mocht hebben bezocht, zal ongetwijfeld de twee geraamten hebben opgemerkt met het opschrift: ‘Skelet van den heer Rechtsanwalt N. en zijne echtgenoote.’ Tot de korte testamenten behoort stellig dat van den Russischen schrijver Toergenjeff, dat slechts uit vier regels bestaat, geschreven op een blad papier met het naamcijfer J.T. en het opschrift: Bougival, les frères Chalets. De vier regels behelzen het volgende: ‘Ik wijs mevrouw Pauline Viardot tot algemeene erfgename van mijne nalatenschap aan. Bougival, 14 Juni 1883.’ Zoo spaarzaam was de vruchtbare schrijver in het gebruik der pen, toen hij zijn laatsten wil neerschreef. Nog korter was intusschen het testament van Rabelais, dat aldus luidde: ‘Ik heb niets, ik ben zeer veel schuldig, het overige vermaak ik aan de armen.’ |
|