De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 4(1887-1888)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Sinter Klaas. ‘Moeder, ledig vond ik mijn korf ken, Van morgen in de schouw, Hoe mag het komen, dat Sinter Klaas mij Geen lekkers brengen wou? Ik deed mijn best om braver te wezen Dan de kinderen van benêen; En toch, hun bracht hij koeken en speelgoed, En mij, mij bracht hij er geen! Vader is in den hemel, zegt ge, Wat zorgde hij niet voor mij? Kon hij aan Sinter Klaas niet zeggen: ‘Maak mijn dochterken blij!’ Of zou hij zijn lieveling daar vergeten? Dat ware van hem niet schoon!... Maar, moeder, wat zie ik? Wat weent ge, moeder? Er rolt een traan op uw koon! Laat me u kussen, zet me op uw schootje, Dan vergeten we ons verdriet! 'k Zal blijde wezen en nooit meer klagen... Als ge mij maar geerne ziet!’ Zachtekens werd, in moeders armen, Het kindjen in slaap gesust, En dan op het bed - een harden stroozak - Voorzichtig gelegd ter rust. 't Was Zaterdagavond, het naaiwerk mocht nu Op den winkel worden besteld: Nu kwam er van 't onverpoosde werken Toch eindelijk eenig geld. 't Was weinig, och! zoo bitter weinig! Te kort voor kolen en brood.. En het moest toch kind en moeder redden Van koude- en hongerdood! Maar och! dat bedacht niet eens de weduw; Haar poppelde 't hart zoo blij, Nu ze in den winkel trad, en keus deed Van koeken - en lekkernij! En 's andrendaags, op de zolderkamer, Was 't kermis en groote vreugd! Och! 't deed na zooveel lijden en kommer Der armen hart zoo'n deugd! 't Is waar, de gansche volgende weke At moeder minder dan ooit... Ze had geen eetlust, zegde ze zachtjes, Den mond tot een lach geplooid. Maar, van de wreede, scheurende krampen In de uitgehongerde maag Daar werd geen woordeken van gesproken: Ze leed die immers graag? HILDA RAM. Antwerpen, December '87. Vorige Volgende