De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 4
(1887-1888)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDerde makame.
| |
[pagina 236]
| |
door blaam naar onder richten, - wil ik in Godes namen onderrichtenGa naar voetnoot(1). - Ik blijf mijnen verwanten toegedaan, - al hebben zij tegen mij de handen toegedaan. - Ik herken mijne bekenden, - die mij miskenden, - onze bekendschap ontkenden, - en mij den rug wenden. - Mijne beurs wil ik ledigen - veur hen, die mij beleedigen. - Die mij scholden, - heb ik kwijtgescholden; - ik wil niet weten - wat ze mij verweten; - ik wil vergeven - aan die mij wilden vergeven. - ‘Ik geve beienGa naar voetnoot(1) - veur keien, - bloesem - veur droesem, - wijn - veur azijn, - balsem - veur alsem, - mijn peerd veur eenen hond, - mijn zweerd veur eene wond, - en, al is een tand - een diamant: - vroege mij iemand eene mijner kiezen, - ik liete hem kiezen! - ‘Waar men spreekt, wil ik niet tegenspreken, - waar men steekt, wil ik niet tegensteken, - al krege ik degensteken. - Ik denk, het brengt geenen zegen, wreken! - Liever het onrecht ongewroken, - dan het recht gebroken; - liever den vijande onder, - dan de vijand onder. - Waar men listen zoekt, zucht ik; - hem, die twist en vloekt, vlucht ik -
morgengebed.
‘Ik heb mij gebogen - voor hen die mij bespogen, - belogen - en bedrogen, - geene hand ter weernis bewogen, - geene wraak geplogen, - al had ik het vermogen; - maar hen aanschouwd met oogen - vol mededoogen, - denkende: in den hooge - wordt hunne straf gewogen.’ - Daarop sprak de andere: ‘Mijn zoon, - does du goed zonder loon? - Du geefs eenen groet veur eenen hoon? - Du stels op eenen varkenssnoet de kroon? - Den versmader moet men versmaden, - den verrader verraden, - kwaad doen tegen de kwaden, - schaden hun, die willen schaden. - Geene genade den ongenadige; - geene weldaden den misdadige! - Men moet de trotschen - trotsen, - schrokken - bij den schrokken, - den verlokker verlokken - en den slokker zich doen verslokkenGa naar voetnoot(1); - knijpen die nijpen, - klauwen - die krauwen, - den bedroever bedroeven, en tegen den snoever snoeven. - ‘Liever schenden dan geschonden; - liever de slagen afwenden dan klagen over wonden; - liever het recht gebroken, - dan onrecht | |
[pagina 237]
| |
eene wapenschouwing der pauselijke zouaven door generaal kanzler.
| |
[pagina 238]
| |
ongewroken; - liever de vijand dood, - dan zelf in nood! - Ik zal niet beschenken, - die mij willen krenken, - ik ben den beleediger - geen bevrediger; geen verdediger - veur mijnen beurslediger! - ‘Wie mij scheert, is mijn herder niet; - wie mij deert, betrouw ik verder niet. - Wie mij wil weiden - op kalen heiden - of distelweiden, - zal mij niet leiden. - Ik zal in den hemel geenen stoel bereiden - veur hem, die mijnen pels in den hellepoele wil spreiden. - Ik wil dijne krensenGa naar voetnoot(2) niet veur mijn koorn, - en ruile mijne goede wenschen niet veur dijnen toorn. ‘Wat? Op dijnen woorde zoude ik vliegen - du ongestoord dij wiegen; - ik mij de schouders verrekken, - du in de draagkoets dij strekken; - ik zaaien, - du maaien; - ik smeeken in armoede, - du spreken in arren moede, - dronken van overmoede, - pronkend in overvloede? - Ik dij heer noemen, - du mij ten arbeide doemen; - ik stikken, - du dij verkwikken; - ik voor dij schrikken, - du over mij beschikken? - Ik bukken, - dijn voet mij drukken; - ik mij den baard van wanhoop uitrukken, - en du met keten en knoope dij smukken? - ‘Neen, bij God! Hand veur hand, - tand veur tand, - gericht veur gericht, gewicht veur gewicht, - maat veur maat, - smaad veur smaad, - haat veur haat, - kwaad veur kwaad, - goed veur goed, - bloed veur bloed! - Geld om geld - geteld; - geweld tegen geweld - gesteld! - |
|