De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 4
(1887-1888)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 220]
| |
de gouden mis van z.h. leo xiii.
| |
[pagina 221]
| |
vader en dochter, naar de schilderij van e.a. abbey.
| |
[pagina 222]
| |
van beschaving, 60; op Nieuw-Holland, op een hoogeren graad van beschaving, 62; op het schiereiland Malacca, 64; in Frankrijk en Engeland, 68. De halfwilde volkeren zijn dus, in strijd met vorige meeningen, niet zoo sterk als de beschaafde. In de oudheid maakte de physieke kracht der menschen de kracht der staten uit, en die volkeren, die niet talrijk genoeg waren om zich tegen de invallen van machtiger volken staande te houden, moesten noodzakelijk middelen aanwenden, om hunne spierkracht te vermeerderen. Dit bereikten de Grieken door middel van grootsche instellingen. Om dappere verdedigers, krachtige soldaten te verkrijgen, die in staat waren om weêrstand te bieden aan de machtige legers der Perzen, richtten zij gymnasiën op, en dwongen de jeugd, ze te bezoeken. Hunne verschillende gymnastische oefeningen waren niets anders als voorbereidselen tot de veldslagen van Marathon, Salamis en Thermopylae; hunne feesten waren spelen, en hunne spelen proeven van overwinning. Het kleine Grieksche volk verdubbelde op die wijze zijne krachten, om steeds gereed te zijn, aan Azië het hoofd te bieden. Door eene gelukkige samensmelting van verschillende toestanden, droegen de spelen van het oude Griekenland zoowel bij tot de ontwikkeling van de macht van den staat, als tot bevordering der schoone kunsten. De kampspelen, de openbare dansen der jeugd, de spiegelgevechten, de pantomimen onder de wapenen, de wedloop, het zwemmen en andere oefeningen boden als voorwerp van navolging, de schoonste houdingen en bekoorlijkste stellingen aan, en juist daarom komen de modellen van kracht en lichamelijke schoonheid in het oude Griekenland zoo dikwijls voor, als zij heden onder ons zeldzaam zijn. De eer en de belooningen, die deze athleten ten deel vielen, vermeerderden hun aantal, en hielden de aandrift tot navolging onder hen wakker. Bij de nationale spelen en de openbare feesten hadden de athletische spelen streng naar de regels plaats. Het volk omringde de kampplaats der athleten, en begroette den overwinnaar met juichkreten. Wij willen van enkele personen melding maken, die in de geschiedenis geboekt staan als met buitengewone kracht begaafd. Milo van Croton, een athleet van buitengewone kracht, was viermaal overwinnaar in de olympische spelen. De sterkste mannen waren niet in staat, om hem een granaatappel te ontrukken, dien hij slechts tusschen twee vingers vasthield. Alleen door het samentrekken zijner spieren en het doen opzwellen zijner aderen, verscheurde hij een band dien men om zijn hoofd gewonden had. Polydamas uit Thessalië was de sterkste en vlugste mensch van zijn tijd; hij greep, als Hercules, een ontzaglijken leeuw aan, die de dalen van den berg Olympus onveilig maakte, en doodde hem. Met ééne hand hield hij een met twee paarden bespannen wagen tegen; hij brak een boomstam midden door, zooals men een rijsje breekt, en koning Darius liet hem aan zijn hof komen, om eenige proeven van zijne kracht te zien. Bij het binnentreden velde Polydamas drie der sterkste soldaten van de lijfwacht des konings ter aarde, terwijl hij hun ieder een slag op 't hoofd gaf; toen ging hij al schertsende, hier en daar, meer vuistslagen uitdeelen, totdat koning Darius eindelijk riep, dat het genoeg was. Daarop greep hij een stier bij een der pooten en liet hem voortdrijven; het woeste dier sloeg met de voorten achterpooten, doch kon zich niet uit de vuist bevrijden, die hem zoo vast omklemde, en liet een zijner hoeven in den steek. Plinius haalt de beide volgende voorbeelden van sterkte aan: te Rome was een zekere Salvius, die 200 pond op zijne schouders, 200 pond in de handen en 200 pond aan de voeten droeg, en met gemak daarmede de sporten van eene ladder beklom. Een ander, Athanatus geheeten, doorliep de renbaan met 1000 pond beladen, waarvan 500 op de schouders en 500 aan de beenen. De vermaarde Theogenes van Thacos, die aan de schoone vormen van een Apollo de kracht van een Hercules paarde, overwon al zijne mededingers in de verschillende gymnastische oefeningen en oogstte 1400 kronen. Eurybates, Chili, Euthymus, Astydamas en anderen maakten zich door hunne sterkte en vlugheid beroemd. Ofschoon heden ten dage de athleten niet meer den roem van vroeger inoogsten. zoo laten toch de chronieken der moderne tijden niet na, om de heldendaden onzer tamelijk schaarsche Herculessen te boekstaven; oogstten zij al geene kronen, toch werden zij de bewondering van het publiek deelachtig. Menigmaal ziet men op de pleinen van groote steden en op uitspanningsplaatsen sterk gebouwde menschen, die in hunne toeren eene groote kracht, 't zij òf met de armen, òf met de knieën, òf met de lendenen, òf met de kinnebakken, enz. ten toon spreiden; zij evenaren op verre na niet aan kracht en rijkdom van vormen de athleten van de oudheid. Men voert evenwel enkele voorbeelden aan, die wedijveren kunnen met Milo van Croton. Lodewijk van Boufflers, geboren in 1534, werd wegens zijne buitengewone lichaamskracht de Sterke genoemd. Hij brak eene ijzeren staaf met zijne handen midden door. De sterkste man worstelde te vergeefs, om zijne hand los te rukken, die Boufflers tusschen duim en wijsvinger vasthield. Rechtop staande, zonder zich ergens aan te steunen of vast te houden, konden vier sterke grenadiers hem niet van de plaats bewegen; hij bleef zoo vast op de plek staan, als een in den grond vastgestampte paal. Menigmaal schepte hij er vermaak in om zijn gezadeld paard op de schouders te dragen, en met dezen zwaren last ging hij op het exercitieveld wandelen tot groote vermaak van het volk. Boufflers paarde aan zijne kracht, vlugheid en gemakkelijkheid van beweging, wat te merkwaardiger is, daar de Herculessen over 't algemeen onbehulpzaam en lomp zijn. Hij sprong, geheel gewapend, te paard, zonder een voet in den stijgbeugel te plaatsen, en de beroemdste loopers en springers werden steeds door hem overwonnen. Zijne sterkte en vlugheid werden spreekwoordelijk. Een Spanjaard, Redder geheeten, bracht in 1855 de stad Napels in verbazing, en wel door de spierkracht van zijn handgewricht. Hij verbrak de sterkste handboeien, die men hem aanlegde, hij kruiste zijne armen over de borst, en tien mannen waren niet in staat, die door middel van touwen, welke er aan vastgebonden waren, van elkander te trekken. Maurits, graaf van Saksen, bekend onder den naam van maarschalk van Saksen, was niet minder beroemd door zijne lichaamskracht, als door zijn veldheerstalent. Toen hij op zekeren dag de werkplaats van een hoefsmid binnen trad, om zijn paard te laten beslaan, brak hij met zijne vingers al de hoefijzers stuk, die de smid hem liet zien, en zeide: ‘Vriendlief, uwe ijzers deugen niet, gij hebt mij lood gegeven.’ Lachend wierp hij den man een louis d'or toe en stond op 't punt om heen te gaan, toen de smid, ook iemand, die buitengewoon sterk was, hem met de woorden staande hield: ‘Genadige heer, uwe geldstukken deugen even weinig als mijne hoefijzers.’ Hij reikte hem de beide helften van het geldstuk toe, dat hij met zijne vingers midden door gebroken had. De graaf stond verstomd, dat hij een mededinger in lichaamskracht, dien hij nog nooit ontmoet had, aantrof, gaf den smid eene ruime gift, en nam hem later in zijn dienst. Op eene reis, die de graaf naar Londen deed, velde hij, naar men zegt, een half dozijn boksers, die hem den weg versperden, met de vuist ter aarde, en wierp hen vervolgens, een voor een, op eene vuilniskar met evenveel gemak, alsof hij een bal wierp. In de zestiende eeuw maakte de majoor Barsabas zich door de spierkracht zijner armen beroemd. Wij willen hier enkele van zijne beroemdste daden mededeelen. Op zekeren dag nam hij een 500 pond zwaar aambeeld op, en verborg het onder zijn mantel. Meermalen exerceerde hij met een kanon, in plaats van met een geweer, om zijne kameraden te vermaken. De grootste dieren stikte hij in zijne armen. Toen hij eens bij toeval een kruisweg voorbijkwam, waar een menigte volks naar een kolossalen dansenden beer stond te kijken, drong hij door de menigte en verlangde met het verschrikkelijke dier te worstelen, wat hem echter eerst na veel aarzeling toegestaan werd, omdat men vreesde, dat hem een ongeluk zou overkomen. De majoor wierp zijne tegenpartij eenige malen ter aarde, en, hem voor een onwaardigen kampvechter verklarende, sloeg hij hem met een enkelen vuistslag dood, en droeg hem onder de daverende bijvalskreten der verbaasde menigte op de schouders rond. - Op zekeren avond, toen hij in zijn kwartier terugkwam, bemerkte Barsabas, dat eenige officieren van zijn regiment door eene woedende menigte omringd werden; hij liep er rechtstreeks naar toe, en stiet de lieden, die hem in den weg stonden, om, zoo als een kind een looden soldaat omver werpt. Het woedende volk stortte zich met geschreeuw op hem, zoodat voor zijne kameraden en voor hem zelven, het gevecht treurig scheen te zullen afloopen. Barsabas echter greep met elke hand een van de sterkste der aanvallers, en bediende zich van hen als van eene knods, om de anderen te verdrijven. Voor zulk eene herculische kracht stoof de ontstelde en verschrikte menigte uiteen, en de officieren konden rustig hun kwartier opzoeken. Men ziet, dat het niet aan te raden is om met zulk een Hercules twist te zoeken: toch aarzelde een zekere Gascogner niet, om hem tot een tweegevecht uit te dagen. Barsabas, goedhartig en geduldig, zooals bijna alle mannen van buitengewone lichaamskracht, bewaarde het stilzwijgen; de Gascogner drong echter verder bij hem aan, doch bekwam weer geen antwoord; eindelijk, bij de derde uitdaging, die gepaard ging met eene beleedigende beweging der hand, werd Barsabas ongeduldig en antwoordde: ‘Gij dwingt mij dus, mijnheer? Goed, hier is mijne hand, sla toe!’ De Gascogner had de dwaasheid zijne hand in de aangebodene te leggen, doch stiet terstond een verschrikkelijken, hartverscheurenden kreet uit: zijne hand werd te samengedrukt, alsof zij tusschen twee planken te pletter geschroefd werd. De zuster van majoor Barsabas was niet minder beroemd wegens hare sterkte. Men verhaalt verscheidene anecdotes van haar, doch eene enkele zal genoeg zijn om hare kracht te kunnen beoordeelen. Er waren dieven binnen een vrouwenklooster geslopen; de schrik was grenzenloos en de zusters vluchtten naar hunne cellen. Toen zuster Dorothea (dezen naam had men haar gegeven) van het gebeurde bericht kreeg, snelde zij op de dieven toe, pakte den naastbij staande bij den kraag, opende het venster en wierp hem in den tuin. Zij stond op 't punt, om den een voor, den andere na, denzelfden weg te doen gaan, toen zij gevoelde, dat zij door een messteek in de zijde gewond was. Zoodra zij haar bloed zag vloeien, werd zij woedend, rukte een houten pilaar, die het oratorium stutte, weg, velde met deze knods twee der dieven ter neer en dreef de anderen op de vlucht. Augustus II, koning van Polen, brak met zijne vingers een hoefijzer midden door, en boog zeer gemakkelijk geldstukken krom, terwijl hij een man op zijne hand droeg. In onze dagen zijn wij echter ook menigmaal getuigen van soortelijke kunststukken. De zeelieden van Konstantinopel spreken nog van een Griek, die 't zoover gebracht had, dat hij, zonder andere hulp dan van zijne beide handen, het anker van een oorlogschoener op zoodanige wijze kon buigen, dat de beide einden recht tegenover elkander stonden. De gebroeders Rousselle, de Herculessen van het Noorden genoemd, hebben ons over eenige jaren voorbeelden van wezenlijke, buitengewoon merkwaardige sterkte gegeven. De sterkte was bij hen overal gelijkelijk verdeeld, d.i. de armen, de knieën, de beenen, de kinnebakken vooral, deden de sterkste toeren. De oudste Rousselle sprong met gemak 10 voet in de hoogte met een | |
[pagina 223]
| |
gewicht van 50 pond aan zijne voeten, en een even zwaar gewicht in elke hand. Met éên arm hield hij zich gedurende eene minuut, in de vermoeiende stelling die hierin bestond: hij greep een aan den muur bevestigden ring, en hief zich horizontaal zijwaarts op, terwijl hij zijn lichaam door de samentrekking der spieren, geheel stijf hield. Op een stoel klimmende, buitelde hij over 't hoofd, en hief met de tanden een gewicht van 500 pond van den grond op; vervolgens plaatste hij zich onder eene tafel, die met 1800 pond gewicht beladen was, en hief ze met de schouders in de hoogte. Deze beide broeders, bijna van gelijke kracht en dezelfde gestalte, bezaten in hunne jeugd geene bijzondere sterkte, eerst door herhaalde en nogmaals herhaalde oefeningen en groote matigheid, verkregen zij deze buitengewone spierkracht. Volgens Baglivi kon een Engelschman, met behulp van eene touw, die men om zijn lichaam bond, twee met de zweep aangespoorde paarden, vasthouden. De athleet Iccus bij de oude Grieken hield den woedendsten stier tegen, en rukte hem de horens uit het hoofd met hetzelfde gemak, waarwij een radijs uit den grond trekken. De spierkracht hangt bij menschen en dieren af van de samentrekking der spieren. Sterke lieden vertoonen een zeer sterk ontwikkeld spierstelsel, zoodat men gelooven zou, dat de kracht over 't algemeen in verhouding staat tot den omvang der spieren. Men kan echter niet loochenen, dat de invloed der zenuwen bij de lichaamssterkte eene groote rol speelt. Men treft dikwijls menschen aan, bij wie de spieren veel minder ontwikkeld zijn, dan bij anderen, die een waarlijk athletischen vorm bezitten, en toch zullen de eerste de laatste overtreffen in spierkracht. Dat hangt alleen af van den invloed der zenuwen, die bij de eerste werkzamer zijn dan bij de laatste. De gewone oorzaak van de samentrekking der spieren ligt in den wil; intusschen zijn er ziekten die onvrijwillig de samentrekking der spieren veroorzaken. |
|