De Samoa-eilanden.
De drie welgebouwde mannen, die hier in weinig meer dan Adam-costuum afgebeeld staan, zijn bewoners der Samoa-eilanden, ten minste zooals zij zich nog over eenige jaren voordeden, eer ook daar de heilzame inwerking zichtbaar was van de beschaving, die bij de onontwikkeldste menschenrassen in verbazingwekkenden korten tijd nog meer weg aflegt, dan de beruchte zevenmijlsche laarzen van Duimpkens vervolger.
De Samoa-eilanden of Schipperseilanden is de naam eener eilandengroep van Midden-Polynesië. Zij bestaat uit vier groote en onderscheidene kleinere eilanden, met eene gezamenlijke oppervlakte van 54 vierk. geographische mijlen. Deze eilanden hebben meestal hooge, steile kusten, zonder doorloopende koraalriffen; maar er zijn ook weinig geschikte landingsplaatsen en havens. Het binnenland is er meerendeels bergachtig en bevat onderscheidene uitgedoofde vulkanen. Aan de kusten heeft men er vruchtbare, mild besproeide vlakten met een tropischen plantengroei; de voornaamste voortbrengselen zijn er kokospalmen, broodboomen, oranje-appels, suikerriet, enz. Voorts heeft men er zwijnen, honden, papegaaien, duiven, schildpadden, terwijl de zee er een overvloed van visch oplevert. Het aantal inwoners, dat in vroegeren tijd 180,000 bedroeg, was in 1840 tot omstreeks 30,000 gedaald, maar thans weder tot ongeveer 45,000 geklommen. Zij behooren tot den blanken stam der Zuidzee-eilanders en onderscheiden zich door eene groote gestalte en een welgemaakt lichaam. Gingen zij te voren, zooals op onze afbeelding zichtbaar is, nagenoeg geheel naakt, thans gewennen zij zich meer en meer aan de Europeesche kleeding. Het zijn goede zeelieden, die zich vooral bezig houden met de vischvangst, matten en velerlei stoffen vervaardigen en welgebouwde hutten bewonen. Hunne wapens zijn hoofdzakelijk knodsen en slingers, terwijl zij thans ook in bezit zijn van geweren. Zij zijn verdeeld in kleine, zelfstandige staatjes, onder eigene opperhoofden geplaatst. Door den omgang met Europeanen zijn zij zeer toegenomen in beschaving en onderscheiden zich door welwillendheid, vriendelijkheid en gastvrijheid. Deze eilanden zijn waarschijnlijk dezelfde, die in 1722 door Roggeveen ontdekt en met den naam van Bouwmanseilanden bestempeld werden. Inmiddels eigende de Franschman Bougainville
zich in 1768 de eer der ontdekking toe en noemde ze Schipperseilanden, wegens de ongemeene vaardigheid, waarmede de bewoners er hunne kleine schepen bestuurden. Na dien tijd werden zij in 1787 bezocht voor Lapérouse, in 1791 door Edwards en in 1824 door Kotzebue; doch eerst in 1830, toen de zendelingen er hunne heilige taak aanvaardden, werden die eilanden nauwkeuriger onderzocht. Nadat het christendom er ingevoerd was, vestigden er zich onderscheidene Europeanen en werd een zoo levendig handelsverkeer geopend, dat de Amerikaansche en Engelsche Regeering consuls derwaarts zonden. De waarde van den invoer ten jare 1884 in de voornaamste der twee havens, die van Apia, werd geschat op ongeveer twee millioen franks en die van den uitvoer op hetzelfde bedrag. Er verschenen in dat jaar 232 schepen. De Duitschers bezitten op Upolu, een der groote eilanden, vier plantaadjes, gezamenlijk beplant met 120,000 kokosboomen. Voorts wordt er katoen, tabak en rijst verbouwd, zoodat vooral de handel met Duitschland er in een bloeienden toestand verkeert. Sedert 1880 regeert er Koning Malietoa Laoepepa, die gezeteld is te Moeilnoeoe, bij Apia op Upolu. De middenpersoon onzer groep, de stafdrager met zijn gebloemd en bladerrijk schootsvel, is wellicht de voorzaat van Koning Malietoa. Dezes figuur, op den dag van heden geheel op zijn Europeaansch, ofschoon daarom niet erg koninklijk uitgedost, geven wij mogelijk bij eene andere gelegenheid.