Wijsgeerige opmerkingen en gedachten.
Waarom zouden schrijvers, welke hunne werken aan het schoone geslacht opdragen, dit niet mogen doen? Stelden de Romeinen Venus niet aan tot bewaakster der lijken?
***
Oppervlakkige menschen zijn terstond met ieder bevriend, dien zij ontmoeten; gelijk het arsenicum vereenigen zij zich met alle metalen en schijnen als sommige portretten elk opmerkzaam aan te zien en toe te lachen, die hen slechts beschouwt.
***
Met menschen van een zacht en warm gevoel moest men dan alleen omgaan, wanneer men zelf zacht en warm gestemd is, even als men zieke kanarievogels slechts met warme handen durft aanvatten.
***
Wij, dwalende menschen, kunnen met hen vergeleken worden, die, in stofwolken gehuld, voortwandelen; elk hunner gelooft, dat om hemzelven weinig stof is, maar daarentegen eene dichte en verstikkende wolk om degenen, die hij op eenigen afstand ziet.
***
Het leven wordt als een morgendroom steeds helderder en duidelijker, hoe langer het duurt en hoe meer nabij het einde is.
***
Gelukkig hij, die in zijne jeugd sterft, omdat men op zijn graf kan schrijven: ‘Zijn hart stierf, zonder de smartelijkste van alle wonden der menschenkinderen gekend te hebben; want niemand, dien hij lief had, stierf vóór hem.’ - Ach! wij allen zullen veel treuriger grafschriften bekomen!