Weggekaapt.
Men kent het koddig effekt, dat de viervoetige artisten in een honden- en apentheater maken, wanneer zij als prinsen en staatdames optreden in gegalonneerde lijfjes of belooverde rokjes, waaronder de opkrullende staart zoo aardig komt uitkijken. Welnu, eene dergelijke uitwerking ongeveer maken op ons de negers van Amerika, die zich in de nieuwmodische Europeesche kleeding met dezelfde onbeholpenheid bewegen als een gedresseerde aap in zijn staatsiepak. Ook bij hen komt telkens de aap uit de mouw, in dien zin dat hunne strijkages en complimenten slechts eene comische nabootsing blijken van hetgeen onder de blanken tot de overgeërfde zeden en gewoonten behoort, en wat dezen dus vanzelf ongedwongen afgaat.
Zelden zagen wij die eigenaardigheid van de goede zwartjes zoo geestig geïllustreerd, als in het lachwekkende tafereeltje van den Engelschen kunstenaar, dat wij in dit nummer weergeven. Zekere trouwlustige Sam, een welgedane heer van middelbaren leeftijd, althans in eigen schatting, heeft zich opgepronkt om plechtig de hand zijner donkerkleurige uitverkorene te gaan vragen. In zijn besten Zondagschen jas, de zwarte knokkelige vingers met glacé geschoeid, treedt hij met een reusachtigen bloemruiker in de hand op de woning der zwarte schoone toe, in het zalig bewustziju van zijne onweerstaanbaarheid.
Doch, o bittere teleurstelling: reeds is een jonger en vlugger medeburger hem vóór geweest en heeft hem den heerlijken buit voor den neus weggekaapt! Het gegiegel van het jeugdige paar zegt hem reeds hoe laat het is nog voor hij het hek is binnengetreden.
De zegepralende mededinger lacht hem in zijn gezicht uit en verkneukelt zich van pleizier over die verblufte tronie van den ouden heer. Het negerinnetje toont zich gevoeliger en tracht hare lachspieren eerbiedig in bedwang te houden, zoodat hare gepotloode wezenstrekken zich slechts tot een veelbeteekenenden glimlach plooien. Hare moeder daarentegen, die den kaalhoofdigen vrijer door het venster heeft zien aankomen, viert achter de deur hare vroolijkheid den vrijen teugel; en als de oude heer verstandig is, zal hij best doen, maar recht door te wandelen alsof zijn bezoek eene andere gold: hier toch is de kans hem knaphandig voor den neus weggekaapt.