even, zoo rijk aan treffende tooneelen, zijn altijd een dankbaar onderwerp geweest voor den beeldenden kunstenaar. Geen schilder, die den fieren Tyroolschen aanvoerder echter beter begreep dan zijn beroemde landgenoot Frans Defregger. Deze kunstenaar heeft iets van hetzelfde bloed in de aderen, van denzelfden geest in het gemoed, om met zooveel waarheid in lijn en kleuren het heldendicht te zingen van Hofer's leven en streven. Nergens ondervond Napoleon grooter tegenstand dan in de berglanden. De guerilleros van Spanje en de vrijscharen van Tyrol hebben den grooten veroveraar soms meer afbreuk gedaan dan de groote legers, in geregelde slagorde geschaard. Dat is omdat hij niet stond tegenover materie[e]le kracht alleen, maar tegen hooger bewustzijn eener geestelijke macht: het vrijheidsgevoel, ingeademd met de frissche lucht der bergen, met eene liefde voor den geboortegrond, zooals alleen hun heerlijk vaderland het kan kweeken.
Tragisch is het oogenblik, waarop de schilder ons den eenvoudig grooten man voorstelt. Gewerkt, gezwoegd, gestreden en geleden heeft hij voor de verdediging des vaderlands; zijn bloed heeft hij er voor vergoten, niet alleen hij, maar de minste der zijnen; want die hem omringen in het uur der scheiding, zijn strijdmakkers en invalieden, die hunne beste krachten veil hadden voor zijne zaak, die geheel de hunne was. Eindelijk bezweken voor de overmacht, in kluisters geslagen, veroordeeld door den tyran, is het oogenblik gekomen dat hij opgaat ter dood. Waar allen treuren en klagen en in wanhoop de handen in het haar slaan, of diezelfde krachtige vuisten wringen, die de buks hebben gericht op den vijand, waar zij in weemoed knielen en de hand kussen, die hun den weg der overwinning wees, - daar staat hij, fier en sterk in het aangezicht van den dood. Onderwerping, geen overmoed, maar mannelijke sterkte spreekt uit zijne trekken; hij roept zijne getrouwen zijn vaarwel toe, troost hen en staat ongebogen, waar allen gebukt gaan onder de smart van het afscheid.