Het Gouden Priesterfeest
Van
Leo XIII.
De heuglijke jubeldag, sedert maanden door de geheele katholieke wereld met verlangen te gemoet gezien, is eindelijk aangebroken.
Het was den katholieken eene behoefte des harten hunnen Opperherder dit wereldfeest te bereiden, als eene ontzaglijke huldebetooning aan den Vader, die gedurende de negen jaren van zijn Pausschap, onder zulke zorgelijke voorteekenen begonnen, de Kerk tot een luister heeft weten op te voeren, als haar in deze tijden niet scheen toegedacht; die haar de zege heeft bezorgd over vijanden, welke reeds juichten in haar nabijzijnden ondergang; die haar het bondgenootschap heeft aangebracht van de grootsten en machtigsten der wereld; haar den heilzaamsten invloed heeft herwonnen op de gansche menschelijke maatschappij; hare grenzen heeft uitgebreid tot de verste uithoeken der aarde; binnen haar gebied alle werken van liefde, van godsvrucht, van veredelende kennis heeft bevorderd, en zich niet alleen de vereering, de dankbaarheid, de toewijding al zijner geloovige kinderen heeft verworven, maar zelfs zijnen bestrijders eerbied en bewondering afdwingt.
Wie ook zou zonder bewondering dien bijna tachtigjarigen grijsaard kunnen aanschouwen, welke van uit het Vaticaan gestadig den blik laat rondweiden over de geheele aarde, met vaste en te gelijk zachte hand het uitgestrekte rijksgebied der Kerk bestuurt, verdragen sluit met koningen en keizers, onderhandelt met hunne gezantschappen, optreedt als scheidsrechter bij hunne geschillen; die in zijne encyclieken de lessen der hoogste wijsheid neerschrijft ter onderrichting der volken en bij dit alles nog tijd vindt om dagelijks met vaderlijke minzaamheid de scharen van pelgrims toe te spreken, welke in ootmoed komen neerknielen aan zijne voeten.
Zij die ooit dat voorrecht genoten, vergeten nimmer den majestueuzen aanblik dier hooge, edele gestalte in het blanke, opperpriesterlijk gewaad, statig verrijzende onder den purperen troonhemel, de bevende hand zegenend uitgestrekt of door een krachtig gebaar klem bijzettend aan het bezielend woord, dat langzaam, duidelijk en met nadruk aan 's Pausen lippen ontvloeit. Zelfs als hij zwijgt, dan nog schijnt hij te spreken door den gloed, die uit de groote donkere oogen straalt, door de gedachte die steeds schijnt te tronen op dat breede voorhoofd, door de geheele uitdrukking van dat fijne en beweeglijke gelaat, streng en minzaam te gelijk als een marmeren borstbeeld, waarop een spelende zonnestraal een glimlach teekent.
Alles is groot en verheven, maar tevens beminnelijk en innemend in deze edele figuur, die daar voor ons staat als een levend ideaal in dezen tijd zonder idealen, als eene verschijning uit eene hoogere wereld in deze eeuw, die verzonken ligt in de aanbidding van het aardsche.
Met volle recht had de profeet hem als een lumen in coelo aangekondigd en niet enkel in de rijzende ster van zijn wapenschild vond die profetie hare bevestiging; want inderdaad bleek Leo XIII een licht, dat in de donkere dagen, waarin Pius IX de Kerk achterliet, doorbrak als de dageraad eener lichtere toekomst.
God verwekt naar gelang van de wisseling, der tijden, tot bestiering van Zijne Kerk, telkens mannen, met die eigenaardige gaven toegerust, welke door de bijzondere omstandigheden van ieder tijdsgewricht, in het Hoofd dier Kerk worden gevorderd. Pius IX was geroepen om de schoonschijnende en met dweepzieke geestdrift verkondigde dwalingen der eeuw in zijn syllabus te brandmerken, bij alle wederrechtelijke aanspraken van den zoogenaamden tijdgeest, zijn onwrikbaar non possumus te doen hooren. Verloochend en verlaten door de vorsten en machtigen, die zich in hunne verblinding tot wegbereiders en sleepdragers der revolutie meenden te moeten verlagen, zag hij zich beroofd en onttroond, en ten volle de droevige profetie van het crux de cruse in zich bewaarheid.
Langzamerhand is echter de vrijheidsroes, die tot zelfs de hoogsten bedwelmde, eenigermate bekoeld; de voorzichtigen komen tot bezinning, de misleiden beginnen te wantrouwen, en de koningen, door de uitbarstingen, waarvan hunne tronen schudden, uit den verlammenden waan opgeschrikt, zien den afgrond gapend aan hunne voeten. Van heilzame vrees bevangen, wenden zij thans de blikken naar Rome, erkennen den veiligsten bondgenoot juist in hem, dien zij dwazelijk voor den vijand hadden gehouden, en ziedaar Leo XIII, de vredelievende Opperherder, gereed hun de hand der verzoening te reiken. Zonder het geringste prijs te geven van de rechten, door zijn grooten voorganger zoo scherp afgebakend en zoo onverschrokken verdedigd, weet hij, geboren diplomaat, met onverstoorbare kalmte en onuitputtelijk geduld elk misverstand te verwijderen, alle verschil te beslechten, alle gevoeligheden te sparen, aller vertrouwen te winnen; en terwijl bij zijne troonsbestijging bijna alle regeeringen de betrekkingen met den H. Stoel hadden afgebroken, zien wij thans de keizers en koningen aan de spits hunner volken zich beijveren, om door kostbare geschenken en welsprekende huldeblijken den onttroonde van het Vaticaan als den drager der hoogste souvereiniteit op aarde te verheerlijken
Wel troostrijk, bemoedigend, hartverheffend is die hulde van heel de wereld aan den wijzen Paus, wien God nog menig jaar verleenen moge tot heil der Kerk en tot geluk der volkeren.