Tijl Uilenspiegel.
Wie was toch eigenlijk Tijl Uilenspiegel? Ziedaar de vraag, die ons bij de beschouwing zijner afbeelding in dit nummer allicht voor den geest komt, maar waarop het antwoord niet gemakkelijk te geven is. Evenals Homerus, geniet Tijl Uilenspiegel de eer dat verscheidene steden er zich op beroemen, zijne bakermat te zijn geweest.
Nog kort geleden deed door de bladen een bericht de ronde, volgens hetwelk het uitgemaakt zou wezen, dat hij een Vlaming van geboorte was. Het kan met die ontdekking intusschen wel eveneens gesteld wezen als met die van zijn grafzerk, welke men in het laatst der zeventiende eeuw te Damme meende gevonden te hebben.
Daar lag namelijk sinds eeuwen in de kerk, onder het klokhuis, een afgesleten grafsteen, waarop een scherpzinnig oudhedensnuffelaar een uil meende te herkennen. Na den zerk zorgvuldig afgepoetst te hebben, ontwaarde hij onder den vogel iets, wat volgens hem, niets anders dan een spiegel kon zijn. Een uil op een spiegel dus: het kon niet anders of dit moest het onfeilbaar kenteeken van het graf van Tijl Uilenspiegel wezen. Die gewichtige ontdekking bracht de heele streek in beweging en van alle kanten kwamen de nieuwsgierigen toegeloopen om in de kerk van Damme het graf van den grappenmaker te zien.
De pastoor, wien die onstichtelijke drukte geweldig hinderde, wist met destukken in de hand aan te toonen, dat de zoogenaamde zerk van Tijl Uilenspiegel niets anders dan de grafsteen van Jacob van Maerlant was en dat de gewaande spiegel niets anders dan de afgesleten afbeelding kon wezen van een middeleeuwschen schrijflessenaar. Hij gaf daarover zelfs een boekje in het licht, maar het baatte niets; men bleef volhouden dat te Damme het graf van Tijl Uilenspiegel ontdekt was, tot de pastoor, om aan al die praatjes een einde te maken, den zerk liet wegnemen. Sedert lag de steen meer dan anderhalve eeuw vergeten en omgekeerd in een afgelegen hoek der kerk, tot hij in 1829 met vijf andere aan een steenhouwer werd verkocht. Dit belette intusschen niet dat 23 jaren later nog de Navorscher, den steen te Damme in verband brengende met een anderen te Möllen in Lauenburg, tot het besluit kwam, dat er twee Uilenspiegels, vader en zoon, moesten bestaan hebben.
Volgens eene oude Saksische kroniek, zou hij inderdaad te Möllen en wel reeds voor meer dan vijfhonderd jaren begraven zijn. De kroniek voegt er bij, dat toen men de kist in de groeve afliet, de touwen braken met het gevolg dat de kist overeind kwam staan en Tijl Uilenspiegel dus in staande houding den jongsten dag moet afwachten. Ter eere zijner nagedachtenis werd tegen den kerkmuur een steen aangebracht, waarop als zijn wapen een uil met een spiegel is afgebeeld.
Mag men die kroniek gelooven, dan zou de grappenmaker op het einde der dertiende eeuw te Kneiflingen bij Schöppenstadt in het Brunswijksche zijn geboren. Maar wij dienen er aanstonds bij te voegen dat dit plaatsje in Duitschland ongeveer eene zelfde vermaardheid geniet als Abdera bij de ouden. Misschien werkte dat wel mede om Uilenspiegel tot dien spotboef te maken, als hoedanig hij wereldberoemd is geworden. Hij reisde naar Polen en volgens de kroniek zelfs naar Rome; overal waar de gelegenheid zich aanbood wedstrijden houdende met de befaamdste hofnarren. Vervolgens zwierf hij door een groot gedeelte van Duitschland rond en moet aan de hoogeschool te Erfurt de professoren hebben beschaamd gemaakt door een ezel zoover te brengen, dat hij duidelijk de vocalen I en O kon uitspreken.
De kunstenaar onzer gravure heeft hem dan ook niet ten onrechte als een zwerver voorgesteld. Met den uil op den schouder en den spiegel aan de zijde, stapt de grappenmaker, welgemoed zijn deuntje fluitend, langs den ongebaanden weg.
Het verhaal van Uilenspiegels snakerijen is waarschijnlijk het eerst in Platduitschen tongval uitgegeven en daaruit in het Hoogduitsch vertaald. De oorspronkelijke uitgaaf van 1483 schijnt thans niet meer voorhanden te zijn, zoodat als de oudste bestaande wordt aangemerkt die van Augsburg uit het jaar 1540.
Overigens zijn er in de talen van alle naburige volken overzettingen, bewerkingen of navolgingen van dat verhaal geschreven en nog altijd doet hij met zijne grappen in volks- en kinderboeken de ronde, gelijk hij bij zijn leven als poetsenmaker rondzwierf.