[Nummer 18]
Onze gravures.
Gerard Dou.
gerard dou, naar zijne eigene schilderij.
Onder de groote meesters der Hollandsche schilderschool bekleedt Gerard Dou eene bijzondere plaats. Zijne schilderijen zijn meest van kleine afmeting, maar munten uit door eene fijnheid van behandeling, die aan 't wonderbare grenst. De paneeltjes van Gerard Dou worden door echte liefhebbers nooit anders dan met een vergrootglas bekeken. Zijne binnenhuisjes, meest al gestoffeerd met een enkel figuurtje, dat sterk tegen een donkeren achtergrond of in eene nis uitkomt, zijn kunstjuweeltjes, die tegen fabelachtige prijzen worden opgekocht, omdat zij onovertroffen zijn in de wijze van behandeling, die het toppunt van detailleering en afwerking bereikt. In eene gordijn of een tafelkleed van zijne genrestukjes kan men de draden van het weefsel tellen. Zijn keurig penseel gelijkt op eene graveernaald, zoo gevoelig van toets, zoo fijn is iedere streek. Zijn speelsch tooveren met licht doet hem gelijken op een Rembrandt in het klein, want hij heeft volstrekt de grootsche opvatting van Neerland's schildervorst niet.
Onze gravure, voorstellende het portret van den schilder door hem zelven, kan een denkbeeld geven van zijn werk en zijn persoon. Rust de schilder uit van zijnen inspannenden arbeid? Want al heeft men dien wel eens kunstvaardig knutselwerk eer dan kunst genoemd, met gemak werkte hij in al zijne uitvoerigheid stellig niet.
Gerard Dou werd den 7en April 1613 te Leiden geboren en aldaar den 9en Februari 1675 begraven. Leerling van zijn vader en van Pieter Couwenhorn en vooral van Rembrandt, overtrof hij weldra zijne meesters, behalve den grooten koning van het licht, die altijd een grooten invloed op hem bleef uitoefenen. Dou staat aan het hoofd der zoogenaamde Leidsche school, dat is der schilders, die zich onderscheiden door hunne uitvoerig gepenseelde binnenhuisjes, waartoe Van Mieris. Slingelandt, Schalcken, Brekelenkam, Van Staveren en nog veel anderen behooren.
Evenals Rembrandt, heeft ook Dou zijn eigen portret meermalen tot onderwerp van eene schilderij gekozen: zoo bestaat er van zijne hand een alleruitvoerigst paneel waarop hij zich zelf heeft afgebeeld met de hand op een doodshoofd; weer een ander stelt hem voor als een lustig gezel met den drinkbeker in de hand. Hij was gewoon zijne portretten altijd door eenig bijwerk, waaraan hij niet minder zorg besteedde, te omringen. Onze gravure stelt hem voor in zittende houding, het hoofd met eene schildersbarret gedekt en eene pijp in de hand houdende. Men moet erkennen dat al zijne portretten meesterlijk ‘gedaan’ zijn. Het meest afgewerkte van zijne paneelen is eene schilderij, voorstellend Karel II, koning van Engeland, staande voor eene tafel, behangen met een fluweelen, met paarlen geborduurd kleed, waarop de kroon ligt, rijk met edelgesteenten bezet. Er zijn weinig schilders, die hem evenaren in het-