nakken, waarin meermaals de godsdienst of het staatsbestuur hevig beknibbeld en aangevallen werden.
Ook sedert meer dan eene eeuw speelt de almanak eene voorname rol in de literarische wereld. Vooral in Duitschland en Frankrijk zijn de almanakken wezenlijk jaarboeken voor letterkunde en wetenschap en somtijds wel voertuigen van zedeloosheid, ongodsdienstigheid en oproer.
Men heeft allerlei aanlokkende vormen uitgedacht om deze waar aan den man te brengen.
Heden is vooral de zoogenaamde Scheurof Plukalmanak het meest verspreid; in kantoor en huiskamer vindt men den scheuralmanak tegen den wand. De meeste dezer almanakken komen ons uit Frankrijk toe, en daar, onder ieder dagcijfer, doorgaans eene spreuk, of eene herinnering uit de geschiedenis is aangebracht, dienen zij veeltijds om ongodsdienstige en anti-nationale begrippen onder het volk te verspreiden. Deze Fransche prulschriften, om ze door geen strenger woord te brandmerken, moeten zorgvuldig geweerd worden uit onzen Vlaamschen huiskring.
Het was dus een lofwaardig werk van den onvermoeibaren Westvlaamschen dichter Guido Gezelle eenen scheuralmanak voor den katholieken Vlaming op te stellen.
Deze Almanak mag daarbij geprezen worden als eene schatkamer van zedespreuken en vaderlandsche herinneringen. En wat aan den degelijken inhoud niet schaadt, het is eene voorraadschuur van wetenschap en taalkunde. Wij moeten dus het werkje, dat sierlijk gedrukt is bij Leliaert, Siffer en Co. te Gent, en ook bij onzen uitgever H. Claes verkrijgbaar gesteld is, onvoorwaardelijk bij onze lezers aanbevelen.
Het eigenaardig opschrift van het lieve werkje luidt als volgt:
‘Dit is de nieuwe Vlaamsche duikalmanak ofte plukalmanak, voor 't schrikkeljaar O.H.J.C. 1888.
‘Zegge Duikalmanak, omdat al de bladeren ervan op malkaar liggen, en 't een het andere verbergen, op de wijze van den duik, van den dos, of van den dooboek, in het kaartspel.
‘Zegge Plukalmanak, omdat men van dien duik ieder dag pleegt een bladtjen af te plukken, tot dat geheel 't jaar, geplukt, gepluimd, weg geplunderd, en naar de eeuwigheid is.’
v.R