Allerlei
Koning door Gods genade.
De uitdrukking: ‘Koning door Gods genade’ ontstond op den Rijksdag, die in 't jaar 829 onder koning Lodewijk den Heilige gehouden werd. In de oorkonde leest men; ‘Koning door Gods genade heet men alleen dáárom, dat men rechtmatig regeere. Iedere koning zij daarbij indachtig, dat hij zijn rijk van God ontvangt, en niet van zijne voorgangers erft.’
***
Een bewonderenwaardig kort leerdicht van den Perzischen dichter Saadi:
‘Ik heb mij,’ zeide hij, ‘nimmer over mijne armoede beklaagd vóór den dag, waarop de nood mij drong, barrevoets rond te loopen. Dien zelfden morgen ontmoette ik echter een man zonder beenen, en toen voelde ik mij genoopt, om der Voorzienigheid mijn dank te betuigen voor al de weldaden, die Zij mij bewezen had.’