langs de kust der Middellandsche Zee uitstrekt en door de Alpen voor de gure winden van het Noorden is beschut, ten volle den naam van Europa's bloementuin. Nizza, Grasse en Cannes zijn de steden, beroemd om hun zacht klimaat, die op hunne manier stapelplaatsen geworden zijn van een wereldhandel, waarvan de bloemen, met geurige oliën en reukwaters, die daaruit vervaardigd worden, het hoofdartikel uitmaken.
In watten gewikkeld, in gevlochten mandjes of lichte kistjes maken de bloemen, hetzij los, hetzij tot prachtige ruikers saamgebonden, de reis en komen, dank zij het snelle vervoer, bijna zonder uitzondering in ongeschonden staat op de plaats hunner bestemming in noordelijk Europa aan. Om zich een denkbeeld van die wezenlijk ontzagwekkende snelheid te maken, gelieve men te bedenken, dat een bouquet in Keulen per telegraaf te Nizza besteld, reeds binnen 44 uren in de handen der gelukkige ontvangster in de Rijnstad wezen kan. Uitgestrekte vlakten, die vroeger olijfboomen en wijngaarden droegen, zijn achtereenvolgens aan de bloementeelt gewijd, voornamelijk in de onmiddellijke omgeving der groote steden Nizza, Cannes, Grasse en Menton. De hoofdafnemers voor de versche bloemen zijn de Duitsche bloemisten of zoogenaamde bouquet-binder, en van den grooten omvang, dien de bloemenverzending van Italië naar Duitschland heeft aangenomen, kan men zich het best een denkbeeld maken door het nagaan der volgende cijfers:
Te Nizza werden van het begin van November 1884 tot het einde Mei 1885 - deze zeven maanden zijn de voornaamste verzendingstijd - niet minder dan 70.000 bezendingen bloemen, elk tot een gewicht van hoogstens tien kilo, aangegeven en verzonden, waarvan de waarde niet minder bedroeg dan 2 100.000 lire. Cannes verzond in dien zelfden tijd 55.000 pakken met bloemen tot eene gezamenlijke waarde van 581.200 lire.
Bij deze bergen bloemen komen dan nog de onnoemelijke vele niet te berekenen verzendingen tot een gewicht van ten hoogste 250 grams, die in kleine houten doozen tegen een port van 25 centiemen met den gewonen brievenpost verzonden worden.
Ongetwijfeld is de Fransche Riviera voor het noordelijke Europa met recht een waar bloemenparadijs te noemen, maar van aanmerkelijk grooter beteekenis is de bewerking der bloemen tot parfumerieën of tot grondstoffen voor reukwerken; want door dezen tak van nijverheid is de heerlijke streek tot een bloemenhof voor de geheele aarde geworden.
Voornamelijk de stad Grasse heeft zich door die fabrikatie een wereldberoemden naam verworven, en men kan gerust zeggen dat er ternauwernood een stuk geparfumeerde zeep of een fleschje reukwater denkbaar is - zelfs de echte eau de Cologne niet uitgezonderd - waaraan niet de nijverheid van deze stad en hare omgeving is te pas moeten komen.
Het groeien en bloeien harer weelderige flora heeft de bevoorrechte streek hoofdzakelijk aan haar buitengewoon zacht en gelijkmatig klimaat te danken; want men kan aannemen dat de gemiddelde temperatuur van het geheele jaar van 15 tot 16 graden Celsius, en die des winters 9 graden C. bedraagt. Daaraan is het ook toe te schrijven dat dit benijdenswaardige plekje Provençaalsche aarde het gezondheidsverblijf is geworden van de bevoorrechte standen in Europa.
In vele gevallen gaat het winnen der vluchtige reukstoffen uit de bloemen zeer gemakkelijk in zijn werk; want door middel van een eenvoudig distillatie-proces worden de reukstoffen met de waterdampen overgehaald en verdichten zich vervolgens in eene afgekoelde slangvormige buis tot eene vloeistof, waarin de bloemengeur voor een gedeelte is opgelost, terwijl echter het grootste gedeelte, op de vloeistof drijvend, zich eveneens vloeibaar afscheidt.
Letten wij thans op de bloemen zelven, waaruit al deze geuren verkregen worden, dan vinden wij daarin meestal goede, oude bekenden, die van oudsher het sieraad onzer tuinen uitmaken. Wel groeien zij aan de kusten der Middellandsche Zee bij ontzaglijke hoeveelheden in het wild, maar in kleur en vorm zijn ze niet minder schoon, dan onze met zorg gekoesterde exemplaren, ja aan scherpte en fijnheid van aroma winnen zij het meestal verreweg van hunne geciviliseerde zusteren.
Het zijn vooreerst de lavendel, vervolgens de thijm en rozemarijn, alle drie planten, welke reeds in het volksleven en de poëzie der middeleeuwen eene groote rol speelden en waaraan nu nog hier en daar door het landvolk eene symbolische beteekenis gehecht wordt.
Van de eerstgenoemde plant kan men zeggen dat zij ontzaglijke uitgestrektheden lands en vooral bergland overdekt. Op hoogten van vierhonderd tot over de elfhonderd meters boven den zeespiegel tieren nog deze lieflijk geurende bloempjes, welke gedeeltelijk op vervoerbare distilleertoestellen, gelijk door het landvolk op de bergen, deels in de fabrieken der steden tot welriekende lavendel-olie verwerkt worden.
Naar schatting bedraagt de hoeveelheid der jaarlijks gesneden lavendelbloesems omstreeks een en drie kwart millioen kilos en de gewonnen olie van tachtig tot honderd duizend kilos. Bij deze reusachtige massa's blijft de reukwerk-fabrikatie uit andere bloemen verre ten achter, maar toch vertegenwoordigen deze nog aanzienlijke cijfers, zoodat zij eene jaarlijksche opbrengst van 40.000 kilos thijm- en 25.000 kilos rozemarijn-olie leveren.
De waarde der bloesems bedraagt ter plaatse, waar ze groeien, onderscheidenlijk acht, vier en elf franken voor de honderd kilos lavendel, rozemarijn en thijm in verschen toestand.
Van de opzettelijk geteelde bloemen dient vooreerst het viooltje genoemd te worden, dat in dezelfde verscheidenheden als bij ons onder de olijfboomen welig tiert, en met het groen der bekoorlijke landstreek vermengd, een betooverend gezicht oplevert en een overheerlijken geur verspreidt. Van deze bloemen worden jaarlijks 80.000 kilos gewonnen, terwijl de prijs op ongeveer drie franken per kilo berekend wordt. Op de velden wordt in zoo kort mogelijk afgesneden en dicht op elkaar geplante boschjes de jasmijn verbouwd, en evenzoo de reseda, de ook bij ons zoo geliefkoosde tuinplant. Vermelding verdient verder nog de teelt van tuberozen, cassiabloesem (een soort van acacia), jonquille (een soort van narcissus), geraniums en rozen, - bloemen die zich allen door een eigenaardigen geur kenmerken. Werkelijk kolossaal is echter de teelt van oranjebloesem, zoowel die der zoete als der bittere oranjes, met eene jaarlijksche opbrengst van ongeveer twee millioen kilos, waarvan de prijs voor de eersten 30, voor de anderen 70 centiemen bedraagt.
Bij zulk een ontzaglijken rijkdom van bloesems valt er niet aan te denken, ze in verschen toestand te verzenden, waarom dan ook deze dichterlijke, geurige kinderen van Flora onvermijdelijk in de fabrieken een prozaïschen dood moeten vinden. Doch de geur blijft leven en vindt als olie, reukwater, pommade of extract, in fleschjes, potjes of doosjes verpakt, haren weg naar alle oorden der aarde. Niet tevergeefs heeft de rijke natuur ze voortgebracht, niet tevergeefs zijn zij verwelkt, daar waar natuur en menschenhand samenwerkten om ze in kwistigen overvloed te doen tieren; zij zijn het gemeengoed van alle menschen geworden en brengen in Noord en Zuid, in Oost en West, als eau de Cologne, reukzeep, pommade enz. hunne geurige groeten van den Provençaalschen bodem - uit het paradijs der bloemen.