tement der Neder-Loire, voor eene schandelijke geldspeculatie gebruikt. Ik wandelde door de stegen van het ouderwetsche plaatsje, toen mij eene vrouw, die in de deur van hare woning stond, aansprak: ‘Als gij wilt, zal ik mij eens als bruid kleeden.’ Natuurlijk tegen eene geldelijke belooning. Het mishaagde mij, dat feestkleed voor een vreemdeling uit winstbejag te zien gebruiken; het kwam mij voor, dat het ontwijd zou worden.... ik bedankte. De mannelijke bevolking van het dorpje Batz zou afstammen van Normandische zeeroovers, die eens daar geland zijn en zich daar hebben nedergezet; hunne kleederdracht is hoogst schilderachtig. De inwoners huwen slechts onder elkander, maken een volk op zichzelf uit, hetgeen zeer veel bijdraagt tot het behoud van type en gebruiken.
Op den dag der bruiloft, zoo verhaalt een reiziger, begeeft zich de bruidegom naar de woning zijner bruid, om haar naar de kerk te geleiden; eer hij echter zoover komt, moet hij heel wat hinderpalen overwinnen. Eerstens sluit men hem de deur voor den neus dicht; heeft hij eindelijk met volharding er op aangedrongen, dat zij voor hem zal geopend worden, dan voert men hem een aantal jonge meisjes, één voor één, te gemoet, die hem allen als zijne bruid worden voorgesteld. Eindelijk treedt hij de woning binnen; vóór hij echter zijne uitverkorene vindt, moet hij dikwijls het geheele huis doorzoeken, om den hoek te ontdekken, waar zij zich - zoo wil het gebruik - verstopt heeft. Nu heeft hij eindelijk zijn schat gevonden, maar lang blijft hij er niet van in het bezit, want nauwelijks zijn zij uit de kerk, of de jonggehuwden worden weder gescheiden. De ouders en verwanten van den jongen man volgen deze in zijne woning; die der jonge vrouw nemen haar weder mede naar huis en ieder eet in zijne eigene woning. Na den maaltijd vereenigen zich de beide familiën weder en men danst den geheelen avond op muziek van een doedelzak. Is de nacht aangebroken, dan begeleidt men de jonggehuwden naar hunne woning; hier reiken de jongelieden aan de vrouw een bloemruiker en een koek over, waarbij zij een lied zingen, dat haar heure plichten als echtgenoote en moeder voorhoudt. Na ieder couplet drinkt men op het welzijn van het jonge paar, en een der bloedverwanten geeft daartoe het teeken, waarbij hij uitroept: ‘à la santé de Madame la Mariée!’ Alle aanwezigen beuren een voet en arm in de hoogte en antwoorden: ‘Honneur!’ Eindelijk trekken de gasten zich terug en laten de jongelieden alleen.
Meer landwaarts in, bij het op de hoogte gelegen ouderwetsche stadje Guérandé, wordt de bruiloft in de herberg gevierd op kosten van de gasten; de jonggehuwden mogen niets betalen. De waard geeft de bruid zelfs nog een hoofdsieraad ten geschenke en ieder der gasten - er zijn er somtijds honderd en nog meer - brengt een stuk voor het jonge huishouden mede; dit is echter eene gulheid, die langzamerhand wordt achterwege gelaten. De zoutboeren uit die streek - men verzamelt daar het zeewater in kunstmatige vijvers - vieren de bruiloft gewoonlijk in het dorpje Saillé in het dal, en daar dit vrij ver verwijderd is, rijdt men er heen, en wel paarsgewijze; eerst het bruidspaar, dan de gasten, die ieder een meisje achter zich op het paard hebben, dat den ruiter stijf vasthoudt en hare armen om hem heen slaat.
Aan gene zijde van de Loire, waar het zuidelijk gedeelte van Bretagne aan de Vendée grenst, was ik eens de geleider van den bruidegom, ‘garçon d'honneur’; ook de bruid had een geleider. Het ware brave landlieden. Geheel volgens de gebruiken trad ik op den morgen van den trouwdag de woning binnen; eerst moest ik den vader en de moeder van den bruidegom op de wangen kussen, dan laatstgenoemde zelf; daarop werd een kunstmatig vervaardigde bloemruiker aan mijn jas bevestigd en bood ik den bruidegom mijn linkerarm, om hem, gevolgd door alle bloedverwanten en genoodigden, naar de kerk te geleiden; deze was op een uur afstands gelegen en gedurende al dien tijd mocht ik den arm niet loslaten. In het stadje, waar de trouwplechtigheid plaats vond, werden wij met vreugdeschoten ontvangen.
Na de plechtigheid was de ruimte voor de kerk in eene markt of kermis herschapen en ieder van de gasten kocht hier eenig huisraad of ander geschenk voor de jonggehuwden. Op den terugweg had de jonge man zijne jeugdige ega aan den arm Bij den tuin der nieuwe woning aangekomen, moesten zij stil houden; de schoonouders boden hier der jonge vrouw boter en wijn aan; van beiden moest zij iets gebruiken. Daarna trad het paar den tuin in; aan de huisdeur werd weder halt gemaakt, de jonge vrouw kuste hare schoonouders en nu eerst mochten zij binnentreden. Na den maaltijd, waarbij de gasten zelf hunne messen medebrengen, begon men aan den dans: ‘On fait danser la vaisselle,’ zoo zegt men daar. De gekochte geschenken worden namelijk gedurende een dans voor het jonge paar nedergelegd, dat zittende daarnaar kijkt. Voor het huis is een Meiboom geplant, waarvan de stam met dorre takken is omgeven, die bij de terugkomst van het jonge paar worden in brand gestoken: zoodra de vlammen flink zijn aangewakkerd, schieten de jonge boeren er in; dooft de vlam daardoor uit, dan beduidt dit, dat de jonge vrouw geen geduld zal hebben bij hare huiselijke bezigheden. De Meiboom blijft staan tot aan den doop van den eerstgeboorne.
De poëzie speelt in Bretagne bij feestelijke gelegenheden eene groote rol. Zoo wordt bijv. van het dorpje Boissière, dat ten Zuidoosten van Nantes ligt te midden van uitgestrekte heidevelden, het volgende verteld:
De jonge man, die om een meisje vrijt, begeeft zich in den nacht naar hare woning en zingt het volgende versje:
‘Il ne fait point clair de lune,
Tandis que n'est pas assez brune,
Wil het meisje niets van den jongen man weten, dan antwoordt zij:
‘Il fait trop clair de lune;
La unit n'est pas assez brune,
Pour que je danse avec vous.’
Is echter de aanbidder welkom, dan staat zij op, opent het venster en zingt:
‘Pourquoi, l'amant, venir ainsi
Je n'entends point, quand il fait nuit;
Hoe gebrekkig de verzen ook zijn, de gelukkige jonkman wordt er door verrukt, maar hij is daarom nog niet waar hij wezen moet: veertien nachten achter elkander moet hij de serenade herhalen, om zijne trouw en opoffering te doen blijken.
(Slot volgt.)