Levensregelen
(Slot.)
Brijachtige spijzen worden moeielijk door kinderen en zwakke personen verdragen. Daarom is het gebruik van brood bij het middagmaal nuttig. Het verdeelt de brijachtige massa en maakt daardoor het werk van de maag gemakkelijker. Een glas water een poosje na het maal genomen, werkt hetzelfde uit en bevordert den overgang der voedingsstoffen in het bloed. Nadat men de tanden na het maal heeft gereinigd, doet een glas water dus dubbel goede diensten.
Juist dat smaakt ons, waaraan wij behoefte hebben en wat ons goed bekomt. Wie toch is 's Zomers belust op eene vette gans? Maar 's Winters, als wij tot verwarming van het lichaam behoefte aan grootere hoeveelheden vet hebben, dan smaakt ons dat goed. Datzelfde ondervinden ook de Noordpoolreizigers. In het eeuwig ijs drinken zij met de Eskimos zonder tegenzin levertraan en verorberen zonder afkeer ongelooflijke hoeveelheden robbenvet, een kost, waarvan zij, in het zachter klimaat teruggekeerd, zouden walgen. Zoo gebruikt ook ieder onzer zekere ten eenemale onverteerbare spijzen, die het lichaam evenzoo verlaten, als zij daarin zijn gebracht, maar in dien zin nut doen, dat zij de spijsmassa verdeelen, waardoor de maagsappen beter op haar kunnen inwerken. In kleine hoeveelheid genoten vervullen zij dezelfde rol als het zand in de maag der hoenders.