Levensregelen
(Vervolg.)
In het algemeen zij opgemerkt, dat soep voor krachtige magen, voor werkzame menschen met eene levendige stofwisseling, niet past. Zij bevat, zooals wij gezien hebben, weinig of geene voedende bestanddeelen. Zij schaadt, door haar overmaat van heet water, in welken graad zij gewoonlijk wordt gebruikt, meer aan de spijsvertering, dan ze die bevordert. Zenuwachtige menschen. die weinig beweging nemen en spaarzaam frissche lucht inademen, kunnen als prikkel ter opwekking van de spijsvertering met vrucht van eene kop bouillon gebruik maken. Eene oplossing van vleesch-extract, waarin een paar eieren zijn geklutst, kan als zoodanig betere diensten doen. Soep, waarin groenten, erwten en gevogelte of rundvleesch zijn gekookt, moet meer als vasten kost worden aangemerkt. In dien geest worden de Engelsche soepen: oxtails-soup, crabs-soup en turtle-soup bereid. Onze erwten- en boonensoepen zijn daarvan eene flauwe afspiegeling. In Frankrijk bestaat de soep slechts uit lijmwater, waarin eenige blaadjes groenten drijven. De soupe Julienne en goede soupe à la Reine maken daarop echter eene uitzondering.
Vleesch, gebraden aan het braadspit, is het voedzaamst van allen. Toevoeging van eene groote hoeveelheid vet, boter of olie maakt dat vleesch echter minder goed verteerbaar. De bladgroenten en wortelgewassen vormen met vleeschnat gestoofd en waar het pas geeft met ajuin en andere geurige plantendeelen een aangenamen en tevens voedzamen kost. De voorjaarsgroenten zijn rijk aan minerale bestanddeelen en dus voor kinderen een doelmatig voedsel.
In Engeland, waar men lang het vleesch als hel hoofdgerecht heeft beschouwd, geeft men nog steeds de voorkeur aan den vleeschschotel. Maar, evenals Ezau eenmaal naar zijn linzenschotel verlangde, zoo hebben de Engelschen ook heden ten dage hun zin op plantenkost gezet, en waren zeer verheugd, dat omstreeks 1560 bij hen de verbouw van koolsoorten, ajuin, asperges en salade aanving en zij die groenten niet meer behoefden uit ons land te halen, terwijl zij hunne appelen, enz. nog uit Frankrijk bekomen.
In Frankrijk waren de dop-erwten langen tijd eene lekkernij, maar ten tijde van Colbert zoo zeldzaam, dat een liter omstreeks fr. 80 kostte, zoodat zelfs aan het hof die geliefkoosde kost niet voor den 10 Mei op tafel kwam. Mme de Pompadour liet door een politiebeambte alle jonge, groene erwten opkoopen, om er Lodewijk XV mede te vergasten. Thans zijn de ‘petits pois’ in Frankrijk even algemeen als de braambessen, zoodat elke sjouwerman ze kan bekomen. Suikerij en zuring zijn daar ook zeer geliefkoosde groenten, maar worden bij ons, althans de eerste, minder algemeen gebruikt.
Merkwaardig is het lot der artisjokken. Deze welsmakende vruchten, die in Frankrijk en Italië boven de asperges worden gesteld, waren reeds aan de Romeinen bekend, en stonden bij Plinius zoo hoog aangeschreven, dat hij hunne bereiding uitvoerig beschreef. Later ging de kennis van de waarde der artisjokken als groenten geheel verloren, en eerst in de XVe eeuw werden zij uit den Levant naar Sicilië, van daar naar Napels en in 1466 naar Florence gebracht. In de XVIe eeuw werden ze in Frankrijk en Engeland bekend, en sedert de XVIIe eeuw versieren zij ook de Duitsche tafels. Bij ons zijn zij zeldzaam.
Salade is eene welsmakende, maar onverteerbare spijs. Karel de groote at als salade: latuw, selderij en tuinkers. Daarbij is he in Noord Duitschland gebleven. In Frankrijk geeft men de voorkeur aan andijvie-salade; in Engeland aan zoogenaamde Roomsche salade. In ons land is de salade eene veel geliefde toespijs en worden verschillende soorten genuttigd.
Gebak als nagerecht komt in een burgergezin niet te pas; beter is het wat rijpe en zoete vruchten te gebruiken en tot slot een beschuitje met een stukje kaas. Eene kop sterke koffie zonder melk, door de lekkerbekken na den maaltijd zoo graag genomen, heeft echter de tegenovergestelde werking op hunne maag, als zij zich daarvan voorstellen: in plaats van de spijsvertering te bevorderen, jaagt ze het bloed naar de hersenen en onttrekt dit dus aan de maag, waardoor de spijsvertering gestoord en de hersenwerkdadigheid kunstmatig geprikkeld wordt.
Het late avondmaal is als algemeene regel niet aan te bevelen. Evenals tegen een vroeg ontbijt kunnen vele gestellen niet tegen het late avondmaal. Zij moeten te rade gaan met hunne maag. En als zij meenen het niet te kunnen verdragen, dan is het beter dat zij het nalaten. In elk geval mag het avondmaal niet ontaarden in eene slemppartij. Het middernachtsuur, dat aan den slaap gewijd moet zijn, aan een welvoorzienen disch door te brengen, strijdt tegen alle regels der gezondheidsleer. Men onderdrukt den slaap, die uitblijft als men dien in het morgenuur zoekt, en zoo wij hem machtig kunnen worden, meer vermoeit dan verkwikt. Bij het ontwaken op den helderen dag gevoelen wij ons ontstemd en ongeschikt voor den arbeid.
Indien wij ten slotte het medegedeelde in korte woorden samenvatten, dan komt het neer op het in acht nemen van de volgende drie hoofdregels bij het gebruik van voedsel.
Eene eerste vereischte is, strikte orde, zoowel in de etenstijden als in hunne behoorlijke opeenvolging. Van jongs af moet de mensch daaraan gewend worden. Wij hebben gezien, dat de maag ten onrechte als een dwingeland werd afgeschilderd: bij wien zij als zoodanig heerscht, die draagt zelf de schuld daarvan. Van alle organen onzes lichaams hebben wij het inzonderheid van de maag in onze macht haar aan zekere regels van orde en matigheid te gewennen. Er bestaat eene opvoeding van de maag. De kunst om de maag op te voeden is lang geene gemakkelijke. Zij vereischt veel tact en zelfverloochening, Zien wij het niet reeds bij den zuigeling, hoe de onverstandig zorgzame moeder bij elken kreet van haren zuigeling deze de borst reikt. Ja, als het wicht door overvoeding ziek is geworden, dan gaat de onkundige vrouw steeds voort haar kind nog zieker te maken door herhaalde giften, en ziet trots dat alles - neen, juist daarom! - haar kind verkwijnen. Op lateren leeftijd wordt wederom door gemis aan orde gezondigd. Het kind wordt gevoed zoo vaak het dit zelf verlangt; weigert het gezonden kost, dan wordt de maag met lekkerbeetjes gevuld: het kind wordt tot een gulzigaard en snoeper opgeleid.
Hij die zijne maag gewend heeft op bepaalde uren, met gepaste tusschentijden voedsel op te doen nemen, werkt het beste mede om den richtigen gang van zijne levende machine te verzekeren. Aan de maag en spijsverteringsklieren wordt behoorlijk tijd gelaten, om de noodige voedingssappen te vergaren. De maag kan het voedsel behoorlijk verwerken en door rust zich geschikt maken voor nieuwen arbeid.
Een tweede eisch is matigheid. Beter is hetvele malen kleine hoeveelheden voedsel te nemen, dan in eens den voorraad voor een ganschen of halven dag in de maag op te stapelen. Men verlamt daardoor de spieren der maag, put den voorraad van sappen uit en geeft aanleiding tot stoornissen in de spijsvertering, die terugwerken op de vorming van het bloed. En slecht bloed verzwakt, zooals goed kracht geeft. De maag moet van jongs af gewend worden aan voedzame spijs, al is die spijze ook wat moeielijk te verteren. Eene sterke maag is eerder bestand tegen krachtigen kost, dan tegen overdaad. Vermijd daarom zooveel ge kunt de gastmalen, waar de kunst van den kok uwe maag bederft. Hoor maar wat de eerwaarde Claudius daarvan zegt:
‘Gelooft mij vrij, want al die kost,
Moet maag en bloed wel schaden;
De koks, die koken voor hun brood.
Verhaasten dikwijls onzen dood:
Gij, rijken, laat u raden.’
En nu de derde eisch: zorg voor afwisseling. Van brood alleen kan de mensch niet leven. Wij hebben aangetoond, dat dit zelfs niet het geval is met enkel vleeschkost. Om goed gevoed te worden moet behoorlijke vermenging van spijzen plaats hebben, van voedzame en minder voedzame, voedsel dat weinig en ook voedsel dat meer inspanning kost om verteerd te worden. Eene goed opgevoede maag is tegen beide bestand en moet even als de geheele mensch door het wel en wee van het leven zich weten heen te slaan.
(Wordt voortgezet.)