De meezen.
Wie kent de meezen niet, die kleine, vlugge, sierlijke vogeltjes, die vooral 's winters onze woningen naderen en, steeds vroolijk en opgeruimd, het struikgewas doorsnuffelen, om te onderzoeken of zich daar ook eenige eitjes van insekten bevinden, om hunnen honger te stillen? Als echte acrobaten, nemen zij allerlei verwonderlijke standen aan of wippen behendig van den eenen tak op den anderen, steeds zijn ze in beweging en niets ontgaat hun scherpen blik Onvermoeid wordt elk takje aan een nauwkeurig onderzoek onderworpen, geen hoekje wordt overgeslagen en, hongerig als zij zijn, wordt elk diertje, hoe klein ook, als eene welkome prooi beschouwd. Gedurende het warme jaargetijde houden zij zich meer in de vrije natuur op, in de bosschen, de boomgaarden en het kreupelhout vinden zij dan genoeg voedsel, om in hun onderhoud te voorzien; maar in het najaar, wanneer het voedsel schaarsch wordt, vereenigen zij zich tot groote troepen en zwerven overal rond, om in het voorjaar hunne broedplaatsen weer op te zoeken.
De meezen behooren alle tot de zeer nuttige vogels. Ze voeden zich hoofdzakelijk met insekten en hunne eieren, en het is opmerkelijk, hoeveel daarvan zij op een dag kunnen nuttigen; want zij hebben een verbazenden eetlust, die steeds bevorderd wordt door hunne groote bewegelijkheid.
Ook zaden van allerlei planten worden door hen niet versmaad, en wanneer zij uitgehongerd zijn, vallen zij zelfs kleine vogels aan, die zij met snavelhouwen vermoorden en den kop openpikken, om zich met de hersenen te voeden.
Moedig als zij zijn, durven zij zelfs groote vogels aanvallen, en het gebeurt wel, dat zij met vereende krachten roof vogels, zooals uilen, op de vlucht jagen. Doch ook van wreedheid zijn zij niet geheel vrij te pleiten; het gebeurt menigmaal, dat zij zwakke en zieke vogels aanvallen en vermoorden, zooals reeds meermalen bij meezen in gevangen staat is waargenomen. Op vette zelfstandigheden zijn zij zeer verzot en daarom worden de zaden, die veel olie bevatten, door hen boven de andere verkozen.
Door middel van stukjes spek kan men ze 's winters zeer gemakkelijk tot zich lokken en ze zóó aan eene bepaalde plaats gewennen, dat ze zelfs 's zomers in de omgeving blijven en dan door het wegvangen van insekten ruim de moeite beloonen, die men 's winters aan hunne voeding heeft besteed. Ziehier, wat diens aangaande Buxbaum uit Raunheim mededeelt. Door het ophangen van stukjes spek heeft hij 's winters de Meezen tot zich gelokt, die dagelijks in den tuin kwamen, om zich daaraan te vergasten. Daardoor werden die diertjes nauwkeurig met de omgeving bekend, voelden zich daar geheel thuis en sprongen en klauterden door de boomen en struiken, om insektenlarven te zoeken. In de maand April, toen hij het bericht afzond, waren ze nog steeds in zijn tuin bezig alle struiken van ongedierte te zuiveren, dat door den zachten winter en de prachtige voorjaarsdagen van Februari en Maart zeer talrijk was. Zoo zaten o.a. de rozenstruiken vol rupsen, en hij zag, dat de meezen zich daarop bij voorkeur ophielden, de rozenknoppen doorsnuffelden en met hunne scherpe snaveltjes de rupsen daaruit te voorschijn haalden, zonder de knoppen te beschadigen. In een half uur hadden ze de rozen volkomen gezuiverd. Als men