Allerlei.
Hoe de schrijver Gabriel Carlèn de echtgenoot werd van de schrijfster Emilia Flygare.
Veertig jaren geleden woonde Carlèn in Stockholm en verdiende zijn dagelijksch stukje brood met schrijven. Zijne inkomsten waren echter karig en dikwerf had hij gebrek aan het meest noodige. Onder de geleerden en schrijvers, waarmede hij kennis maakte, behoorde ook de weduwe Flygare, toen reeds algemeen bekend, rijk en geëerd door de romans, welke zij had geschreven.
Eens bezocht Carlèn haar en zijn gesprek boeide haar zoozeer, dat zij met de meeste belangstelling naar hem luisterde, toen er aan de deur geklopt werd. Mevrouw Flygare werd te spreken gevraagd en voor haar stond een deurwaarder met zijne getuigen.
Is mijnheer Carlèn hier?’ vroeg hij.
‘Ja, hij is hier,’ was 't antwoord, ‘wat verlangt gij?’
‘Wij hebben een bevel tot zijne in hechtenisneming wegens een schuld van 400 daalders. Wij hebben reeds lang gezocht, maar nu zal hij ons niet weder ontsnappen.’
Mevrouw Flygare begreep onmiddellijk het gevaar, dat haar vriendbedreigde, zij verzocht de dienaren der gerechtigheid even aan de deur te willen wachten, ging naar hare kamer en stelde eenige oogenblikken later den deurwaarder de geëischte 400 daalders terhand.
‘Hier is het geld, geef mij nu de papieren,’ zeide de dich teres.
De dienaren der wet gehoorzaamden, bogen en verlieten het huis.
Mevrouw Flygare keerde tot haren gast terug en vatte het afgebrokengesprek weder op. Toen Carlèn, na nog eenigen tijd vertoefd te hebben, wilde vertrekken, haalde mevrouw Flygare het bevel tot inhechtenisneming te voorschijn en zeide: ‘Welnu, mijnheer, gij zijt mijn gevangene..... ten minste als ik het wil!’ ‘Voor mijn geheele leven!’ riep Carlèn, aangemoedigd door den teederen blik, welke de dreigende woorden vergezelde.
Eenige maanden later heette de welbekende en beminde schrijfster: Emilia Flygare-Carlèn.