De gevangenis te Plötzensee.
Uit de hier volgende beschrijving van de groote koninklijke strafgevangenis bij Berlijn zal blijken, dat onze oostelijke naburen in den godsdienst het krachtigste hulpmiddel zien tot zedelijke verbetering der gevangenen. Die gevangenis, nabij de Plötzensee gelegen en daarom gewoonlijk kortweg Plötzensee genoemd, mag in menig opzicht eene model-inrichting van dien aard genoemd worden.
Het gebouw ligt ten noordwesten der rijkshoofdstad en is door middel van spoor- en trambaan in een klein uurtje van de stadspoort te bereiken. Wanneer men de inrichting van dien kant nadert, leveren de gezamenlijke gebouwen, in rooden baksteen opgetrokken, een werkelijk prachtig schouwspel op. Twee torens, behoorende tot de hoofdkerk der inrichting, verder de hooge koepel der cellulaire gevangenis, en eindelijk de watertoren voor het drijven der machineriën rijzen er boven uit, terwijl vóór de woningen der beambten, buiten de eigenlijke muren der gevangenis gebouwd, fraai aangelegde tuinen van de zorgvuldige verpleging der bewoners getuigen. Vlak voor de gevangenis strekt zich een boschje van 15 hectaren met wel onderhouden wandelpaden uit.
Buiten den ringmuur heeft men niet minder dan negentien grootere en kleinere gebouwen, die 116 ambtenaarswoningen bevatten, ongerekend nog het poortgebouw met de woning van den poortier.
Een geheel leger van ambtenaars zorgt voor de verschillende takken van beheer, zooals het politietoezicht, den arbeid en de lichamelijke verpleging der gevangenen, de administratie, de kas, keuken en waschhuis en eindelijk de machineriën, die alleen een aanmerkelijk personeel vereischen, daar de gevangenis hare eigen gas- en waterleiding heeft. Verder zijn aan de inrichting twee geneesheeren met twee medehelpers gehecht, terwijl voor de geestelijke behoeften der gevangenen gezorgd wordt door drie evangelische geestelijken en vier evangelische onderwijzers, behalve nog een afzonderlijk onderwijzer voor de kinderen der ambtenaren. De zielezorg der katholieke en joodsche bevolking is onderscheidenlijk aan een katholiek priester en een rabbijn opgedragen.
Dat dit talrijk personeel gestadig de handen vol werks heeft, kan men eenigszins nagaan als men weet dat er jaarlijks niet minder dan 7000 gevangenen worden ingebracht, terwijl het cijfer der gestadige bevolking zoo wat afwisselt tusschen de 1300 en 1400. Het hoogste aantal werd bereikt in Februari 1879, toen het getal niet minder dan 1799 bedroeg.
Om al die gevangenen te herbergen heeft men vooreerst twee kolossale gebouwen, die tot 280 afzonderlijke slaapplaatsen zijn ingericht en vijf groote barakken, die als werkplaatsen dienst doen. De beide genoemde gebouwen sluiten zich bij het hoofdgebouw aan, dat de ambtenaarskantoren, de kerk en de school omvat, en staan ook nog met twee vleugels in verband, die 120 slaapplaatsen bevatten. Afgezonderd van al die gebouwen staan nog eene groote celgevangenis met 300 cellen, alsmede eene gevangenis voor jeugdige veroordeelden, berekend op 106 gevangenen. Deze beide inrichtingen hebben weer hunne kerken schoollokalen, die zoodanig betimmerd zijn, dat elke gevangene ook hier alleen is en behalve den geestelijke of onderwijzer en de beambten voor het toezicht niemand zien kan.
Gelijk reeds is opgemerkt wordt in de gevangenis van Plötzensee ter zedelijke verbetering der veroordeelden van de godsdienstoefeningen veel werk gemaakt. In het geheel zijn er in de gevangenis drie evangelische kerken, waarvan twee met gescheidene zitplaatsen. Alle drie zijn van een orgel voorzien en eiken Zondag worden er door drie evangelische geestelijken vijf godsdienstoefeningen gehouden. Voor de katholieke gevangenen, gewoonlijk omstreeks 120 in getal, komt iederen Maandag een geestelijke de mis lezen en predikatie houden in de hoofdkerk der inrichting, terwijl voor de omstreeks 50 Joodsche gevangenen een afzonderlijk lokaal tot synagoge is ingericht, waar een rabbijn de godsdienstoefening komt leiden.
Over het algemeen merkt men op dat zelfs de meest verdorvenen niet ongevoelig blijven voor den heilzamen invloed van den godsdienst; maar wat vooral in dit opzicht gunstig op hen werkt is het vertrouwelijk onderhoud tusschen de geestelijken en de gevangenen, dat niet zelden het middel wordt om de meest verstokte harten te treffen en hen tot rouwmoedige bekentenis en goede voornemens voor de toekomst te brengen.
Na den zegenrijken invloed van den godsdienst wordt de dwang tot arbeid en orde een der krachtigste middelen tot zedelijke verbetering beschouwd. Er wordt dan ook in Plötzensee druk gewerkt en er is bijna geen vak, dat er niet wordt uitgeoefend: kleermaken, papierslaan, sloten maken, lijsten vergulden, bloemenmaken, album- en dozenvervaardiging, garenspinnen, leerbewerking, kousenbreien, zakken plakken, dat alles en nog veel meer ziet men de gevangenen onder toezicht der ambtenaren verrichten. Zelfs de dagbladschrijvers, die wegens persdelicten gevangen zitten, worden voor letterkundigen arbeid of administratiewerk door het bestuur gebruikt.
In het jaar 1877 werd zoodoende in het geheel 184.782 mark verdiend, waarvan 58.455 mark den gevangenen als hun aandeel toekwam.