De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 3(1886-1887)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 141] [p. 141] De trompet van Vionville. Zij spuwden dood en verdelging op ons - Dat werd niet geduldig geleden! Hun twee batterijen en twee bataljons, Wij hebben ze omver gereden. De teugels gevierd en de lansen geveld, Met zwaaiende sabels en vanen - Zoo zijn we als een storm er op aangesneld, Wij Kurassiers en Ulanen. De schok was ontzettend en bloedig de slag: Wel vielen of vluchtten zij allen, Maar ook van de twee regimenten is, ach! Onze tweede man gevallen. De borst doorschoten, de schedel verplet, Zoo lagen ze opeen in de velden. - Trompetter, geef acht! blaas de trompet, Herzamel de rest der helden. Hij neemt de trompet, hij blaast, hij ontroert: Want zij, die met schettrenden toren Ons moedig ten roemrijken strijd had gevoerd, Zij weigert haar stem te doen hooren. Slechts een klankloos gekerm, een krijsch vol smart Ontsprong uit haar koperen monde: Ook haar had een kogel getroffen in 't hart - Om de dooden kreet de verwonde! Om de dappren, de trouwen, de Wacht aan den Rijn, Gesneuveld thans, niet verslagen, Om al onze broeders - ons hart kromp van pijn - Verhief zij een stamerend klagen. En de nacht daalde neer, en wij reden te gaâr Waar tot rusten de wachtvuren noodden; De strijdrossen brieschten, de regen viel zwaar, Wij herdachten de dooden, de dooden. Naar Freiligrath. B. van Meurs. Vorige Volgende