Beelden en gedachten van Jean Paul.
Een ziek kind klaagde op eenen warmen morgen, dat de dauwdruppels niet lang op de bloemen hadden mogen schitteren, zooals andere dauwdroppen, die een geheelen nacht in de maan hadden geglinsterd. ‘De nijdige zon,’ zeide het kind ‘heeft ze uit de bloemen weggeroofd.’ Op den middag van dezen dag kwam er regen en een regenboog, en de vader wees naar boven: ‘Zie, daar in de hoogte,’ zeide hij, ‘staan uwe dauwdroppels, in heerlijke pracht naast elkander geschaard, en geen voet treedt er meer op; want denk er aan, kind! vergaat gij op de aarde, dan herleeft gij in den hemel!’ - Zoo sprak de vader zonder te weten dat hij eene voorspelling deed; want korten tijd daarna stierf het kind.
***
De mensch, welke het leven alleen met het verstand, zonder poëzij geniet, zal altijd een arm en kommerlijk leven behouden, gelijk aan eenen herfst vol vruchten, doch die de betoovering van het gezang der vogelen missen moet. Woont er echter een dichterlijke geest in u, die aan de werkelijkheid eene andere gedaante geeft, zoo bezit gij in deze wereld eene eeuwige lente; want gij hoort altijd gezangen, al is het leven ook voor u, even als de late herfst, ontbladerd en verdord.
***
Hoogmoed is de mantel, die alle grillen bedekt, eene spijs voor den hongerige, een drank voor den dorstige, eene weegschaal, die den schaapherder aan den koning, den weetniet aan den verstandige gelijk maakt; kortom eene overal ganbare munt, voor welke men alle dingen koopen kan.
***
De aether is het vaderland van sommige dichters; daarom versmaden zij de kennis eener bedorvene aarde. Hunne vlucht gaat verre boven de hoofden der menschen heen en zij zweven te hoog om menschen te zien, of - door hen gezien te worden.