De bakkerijtentoonstelling te Amsterdam.
In de meeste groote steden, waar vroeger eene wereld- of algemeene tentoonstelling gehouden werd, heeft men als herinnering of uit geest van behoud een of ander deel van deze inrichting uit de afbraak gespaard. Zoo bleef het Kristallen Paleis te Londen, de Trocadero te Parijs, het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam, zoo heeft thans Antwerpen ook zijn Paleis voor Nijverheid, Kunst en Handel op het terrein en in een aantal der gebouwen van de afgeloopene wereldmarkt. Deze lokalen worden dan gewoonlijk voor tentoonstellingen op kleinere schaal, zooals vaktentoonstellingen b.v., ingericht; ofschoon zij echter doorgaans maar in geringe mate aan dit ernstige doel beantwoorden en meer als plaatsen van verlustiging optreden.
Het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam, dat tegenwoordig ook al tot zeer uiteenloopende dingen gebruikt wordt, die soms weinig of niets met volksvlijt te maken hebben, beantwoordt echter ditmaal insgelijks wederom eens aan zijne bestemming. Het herbergt namelijk de talrijke inzendingen voor de internationale bakkerijtentoonstelling, die er op het oogenblik gehouden wordt, in navolging van de tentoonstelling, welke hier onlangs met zulken goeden uitslag door den Bond der Antwerpsche Bakkers in het Paviljoen van Cambodje tot stand kwam. Zooals het in den aard zulker zaak ligt, gelijkt de Bakkerijtentoonstelling van Amsterdam in hoofdzaak aan de uitstalling, die wij over eenige weken in de Scheldestad bewonderen mochten. Even als hier staat men daar verbaasd over het aantal en de uitgebreidheid der inzendingen, die niet alleen het geheele uitgestrekte gebouw, maar zelfs den tuin in beslag nemen. Bij de verlichting des avonds, terwijl al de bakkerijen in werking zijn, levert deze hof een aardig gezicht op, en trekt dan ook talrijke bezoekers, evenals de geheele tentoonstelling, die blijkbaar algemeen in den smaak valt. Dit is zeker niet te verwonderen, want het Paleis voor Volksvlijt is voor het oogenblik werkelijk een Luilekkerland, dat van melk en honing overvloeit en waar de tong te gast gaat aan allerlei zoetigheden, die de lucht in het rond met hare geuren vervullen. Alle mogelijke producten van den bakkersoven, van het paardenroggebrood tot de fijnste biscuits toe, zijn hier vertegenwoordigd; en de leek in het vak, die al de hier ten toon gestelde werktuigen en hulpmiddelen beschouwt, erkent volmondig zich nooit te hebben voorgesteld dat de bakkerij zooveel inheeft.
Zulk eene vaktentoonstelling bezit dan ook ontegenzeglijk, behalve het nut, dat zij voor de vakmannen oplevert, ook dit voordeel, dat de gewone bezoeker er heel wat wetenswaardigs opdoet, waaraan hij vroeger nooit gedacht had, en dit is te meer het geval, wanneer het een tak van nijverheid geldt, waarbij ieder belang heeft en waarin ieder belang stelt. Men kan hier met het grootste gemak de geheele ingewikkelde en toch zoo eenvoudige wordingsgeschiedenis van het brood nagaan, daar men het om zoo te zeggen onder zijne oogen ziet ontstaan. Onze lezers zien op bijgaande plaat eene brood- en eene koekbakkerij, zooals zij op de tentoonstelling bestendig in volle werking zijn. De nieuwere bakkerij beschikt over eene oneindige verscheidenheid van hulpmiddelen, waarover menig plattelandsch huismoederken, dat nog altijd haar eigen brood bakt, de handen van verbazing in elkaar zou slaan. Die hulpmiddelen zijn voornamelijk vermenigvuldigd en verbeterd sedert het ontstaan der groote broodfabrieken, die doorn in het oog der afzonderlijke bakkers.
Het is begrijpelijk dat naast deze volmaakte werktuigen van den nieuweren tijd, eenige uitgestalde gereedschappen onzer grootouders, hoe eerwaardig ook, een zeer armzalig aanzien opleveren.
Doch niet alleen bakkerswerktuigen uit den ouden tijd, zelfs baksels van honderd jaar herwaarts zijn op de tentoonstelling van Amsterdam voorhanden: namelijk twee Zaanlandsche beschuiten, afkomstig van een drietal, dat gedurende tachtig jaren in de familie Van Oosterhoorn werd bewaard en van deze overging aan de familie Krijt, welker stamhouder in den ouderdom van 87 jaren en 8 maanden overleden is. Toen deze familie in 1856 eene zilveren bruiloft vierde, werd eene der drie beschuiten als een zeldzaam gerecht genuttigd. Men weekte ze daartoe eerst in kokend water, waardoor ze aanmerkelijk uitzette, en nadat er vervolgens wat zoete melk en suiker bijgevoegd was, werd ze door de dischgenooten verorberd, die eenparig verklaarden dat ze nog zeer goed van smaak was.
De Zaanlanden zijn dan ook van ouds om hunne beschuitbakkerijen beroemd. Op de tentoonstelling hebben de Zaanlandsche brood-, beschuit-, koek- en banketbakkers eene kolossale gezamenlijke uitstalling opgericht, waarvan men op onze plaat eene afbeelding vinden zal.
Vlak daaronder, in het midden der gravure, wordt ons een blik vergund in de groote zaal van het Paleis, zooals zij op het oogenblik met uitstallingen, kiosken en tentjes van allerlei aard is opgevuld. Tusschen die menigte tentoonstellingen, waaronder sommige door smaakvolle versiering uitmunten, trekt al aanstonds het sierlijk tempeltje der bekende firma Van Houten uit Weesp de aandacht, dat het middelpunt vormt der verschillende chocolade-inzendingen, welke onder het koepeldak der groote zaal geplaatst zijn.
Eene andere inzending, die onmiddellijk wordt opgemerkt, is die der Nederlandsche gist- en spiritusfabriek van den heer Van Marken te Delft, die op de tentoonstelling door haren wereldberoemden ‘koningsgist’ vertegenwoordigd is. Er is eene afbeelding in het klein van de heele fabriek met het daarbij behoorende Agneta-park bijgevoegd, die den bezoeker een hoog denkbeeld doet opvatten van deze reusachtige inrichting.
Van reusachtig gesproken, - deze uitdrukking is ongetwijfeld van toepassing op den monsterkoek, door den heer Brees-Roelands van Antwerpen ingezonden. Deze reuzenversnapering is ongeveer drie meters lang bij anderhalven meter breedte en weegt niet minder dan honderdvijftig kilos: eene heele compagnie voetvolk kan met dezen koek getrakteerd worden.
Reuzenbrooden zijn er overigens in menigte voorhanden, o.a. een krentenbrood ter lengte van vier en een halven meter, dat honderd en tien kilos weegt, en een wittebrood, dat nagenoeg drie en een halven meter lang is: het schijnt dat het bakken van lange, smalle brooden eene bijzondere kunstvaardigheid vereischt.
België, vooral Antwerpen, is op de internationale bakkerijtentoonstelling van Amsterdam allergunstigst vertegenwoordigd en zal er menige vereerende onderscheiding wegdragen.