Krabbenvangers aan de Noordzee.
Hoe aanlokkend komt dit tafereel, waaruit de frissche zeebries ons schijnt toe te waaien, ons in de vakantiedagen niet voor. Het strand is immers het groote herstellingsoord voor de slachtoffers der overspanning en overprikkeling van onzen zenuwachtig gejaagden tijd, maar niet het strand eener drukke badplaats zooals Oostende, waar men al het gewoel der bedrijvige steden, al de luidruchtigheid van het moderne leven weer terugvindt. Neen, wie werkelijk van de kalmte der groote zee en de poëzie van het strandleven genieten wil, begeve zich naar de afgelegen dorpen der West-Vlaamsche kust en dole er rond langs de stille duinenrij. Hij behoeft niet bevreesd te zijn, dat hij er zich vervelen zal, want de onafgebroken arbeid der strandbewoners voor het dagelijksch brood geeft bedrijvigheid en levendigheid genoeg, om de belangstelling van den bezoeker te boeien.
Welk eene drukte bij voorbeeld in het bevallige tooneeltje, waarvan de kunstenaar ons hier getuige doet zijn. De avond valt, dat is de geschiktste tijd om garnalen en krabben te vangen, en de visschersbevolking is met schepnetten en manden uitgetogen om de zwarte schaaldieren te verschalken, welke, als zij rozerood door onze garnaalvrouwen rondgeleurd worden, zoo menigen liefhebber doen watertanden. Het zijn de bekende strandkrabben, welke zoo veelvuldig aan onze kusten voorkomen. Bij voorkeur houden deze dieren zich op onder de groote steenen, welke aan den voet der zeedijken liggen, of anders in zoute kreken en dergelijke plekjes, waar geen sterk getij gaat. Maar ook aan het vlakke strand worden ze veel aangetroffen, en daar zijn ze het gemakkelijkst buit te maken. De visscher gebruikt daartoe een groot net, dat hij aan eene touw of een stok achter zich sleept, terwijl hij met opgestroopte broek of hooge waterlaarzen aan door het zeewater waadt. De garnalen en krabben, die met honderden tegelijk de groote opening van het net binnenzwemmen, blijven tusschen de mazen gevangen, en kunnen op het strand gemakkelijk uitgeschud en in manden verzameld worden. Op onze gravure zien wij juist den inhoud van zoo'n net ledigen terwijl intusschen een andere visscher weer met den behaalden buit het strand opkomt. Een paar vrouwen staan gereed om de gevulde manden naar huis te dragen en maken in afwachting op kleine schaal jacht op de krabben, die zij hier en daar weten machtig te worden en in hunnen voorschoot verzamelen. Het is verwonderlijk wat de arme kustbevolking al niet op het strand weet te halen; van alles levert de zee haar op, tot aangespoeld brandhout toe. Wat de akker is voor den landman, dat is de zee voor de strandbewoners: het oogstveld, dat hun het dagelijksch brood verschaft.