Gezondheidsleer.
Pijpen en tabak.
Veel is er reeds gesproken en veel zal er nog gezegd worden over de voor- en nadeelen van den tabak, maar wat betrekkelijk weinig bekend staat, is de rol welke de tabak vervulde in de godsdienstgebruiken der eerste rookers: de Indianen van Noord-Amerika, en inzonderheid de Azsteken en Comanchen, twee belangrijke volksstammen van dit uitgestrekt werelddeel. Deze brandden den tabak ter vereering der goden en aanzagen den rook ervan als een smeekgebed voor het bekomen hunner bescherming. Bij anderen was het gezamenlijk rooken eener pijp tabak een teeken van vrede en vriendschap.
Eene Indiaansche legende verhaalt dat bloedige oorlogen sedert lange jaren duurden tusschen de Wimubagoës en de Sioux, toen de ‘Groote Geest’ zijne machtige stem liet hooren: ‘Ik wil,’ sprak hij, ‘dat mijne kinderen voortaan vrienden wezen en dat hun bloed zich niet meer menge tenzij in de aderen hunner afstammelingen.’
Deze woorden waren nauwelijks uitgesproken, toen een krijgsman van reusachtige gestalte tot Ro-Chun-Ka, den opperoverste der Wimubagoës naderde. ‘Het is noodzakelijk,’ sprak hij, ‘dat de jager, wanneer hij vermoeid van zijnen tocht tehuis komt, en dat de strijder, wanneer hij van den oorlog terugkeert, versierd met het hoofdhaar zijner vijanden, hunne krachten kunnen herstellen met de gift welke de “Groote Geest” hun zendt.’ Hij verdween alsdan, na Ro-Chun-Ka eene pijp overhandigd te hebben, vervaardigd uit het scheenbeen van eenen eland, versierd met gouden banden en kostelijke gesteenten, en gestopt met welriekend gras.
De pijp, die thans nog de beste of liever de minst slechte manier van rooken schijnt te zijn, is zonder twijfel ook de oudste rookwijze.
Men vond ze reeds in Europa vóór de tabak er gekend was, want men heeft de pijp ontdekt in de Gallo-Romeinsche woningen, waar zij diende om kemp, tijm en andere geurige planten te rooken. De eigenlijke tabak is van Amerikaanschen oorsprong en was bijgevolg voor de ontdekking der Nieuwe Wereld alhier teenemaal onbekend.
Maar sedert dien is het gebruik ervan tot aan de verste grenzen van de meest afgelegene bewoonde landen verspreid geworden, en stelt overal eene dringende kunstmatige behoefte daar, terwijl de tabak aan verscheidene Staatsbesturen aanzienlijke inkomsten verschaft. Gedurende het jaar 1883 alleen hebben de tabakfabrieken van den Staat in Frankrijk 35,621,834 kilogr. tabak ter verbruiking aan den handel geleverd, dus voor eene som van fr. 371,217,480.
Doch is de tabak slechts in Europa gekend sedert de XVIe eeuw, het gebruik ervan was sinds onheugelijken tijd in voege bij de onbeschaafde volkeren van Noord-Amerika. Dit is bewezen door de opzoekingen over den oorsprong der pijp: de oudste pijpen, welke men gevonden heeft, zijn voortkomstig van den Ohio en den Mississipi. Men noemt ze ginder Monitor-pipes, omdat hun ronde of cylindrische vorm nagenoeg gelijkt aan dien der torpille-scheepjes; zij zijn zonder steel.
De pijpsoort, die daarop volgt, is wat min oud en wordt bijzonderlijk aangetroffen langs de kusten van den Stillen Oceaan; de vorm ervan is kegelachtig; enkele zijn eenvoudige pijpkoppen, andere zijn op ware kunstige wijze bewerkt en vertoonen onderscheidene diersoorten: castors, jaguars, herten, beren, wolven, schildpadden, kikvorschen en verschillende andere dieren, die tegenwoordig onbekend zijn in Noord-Amerika.
In eene graftombe nabij Philadelphia heeft men eene groote zware pijp gevonden, waaruit men langs even zooveel openingen met vieren te gelijk kon rooken.
Heel eenvoudig was voor 't meestendeel het mondstuk dezer pijpen geplaatst onder aan den kop, waarvan de figuur naar den rooker gekeerd was. Met de pijpen die b.v. eenen berenkop verbeelden, trok men den rook uit den muil; met deze, die eenen vogel voorstelden, uit den staart.
Tot de oudheden van Amerika behooren eene groote verscheidenheid pijpen van alle slach. Meester-rookers, die kunstenaars waren in 't vak, staan er met eer bekend.
Zij waren de instellers van een gebruik, dat thans de wereld door verspreid is.
***
Ondervindt van vele zijden het gebruik van tabak bestrijding, het heeft toch ook zijne verdedigers.
Het is een feit dat mannen, over het geheel genomen, even gezond zijn als vrouwen, terwijl negen van de tien mannen tabak gebruiken en de vrouwen er zich, op eene enkele uitzondering na, van onthouden. Van de geestelijkheid rookt nagenoeg de helft, van de geneesheeren ongeveer drie kwart en van de rechtsgeleerden ten naasten bij negen tienden.
Rooken, wanneer het op geschikte tijden geschiedt, vergemakkelijkt de spijsvertering. Het gevoel van verlichting door het opsteken van eene sigaar, na een zwaar diner, is wel bekend aan hen, die er gebruik van maken en in sommige gevallen veroorzaakt het ophouden met rooken niet onbelangrijke stoornissen.
Terwijl het misbruik maken van tabak het lichaam verzwakt en tot vermagering leidt, oefent het matig gebruik een gunstigen invloed uit op de voeding.
Hammond vond bij eigen waarneming eene toeneming van gewicht door het gebruik van tabak. Fiske schreef eene vermeerdering van vier en twintig pond in drie maanden toe aan den tabak. ‘Tabak doet het gewicht toenemen, ingeval het voedsel voldoende is; is het onvoldoende, dan wordt het verlies van krachten door den tabak tegengehouden.’
‘Soldaten van alle volken gebruiken tabak. Het was een vaststaand voorschrift van Napoleon dat zijne troepen van tabak werden voorzien en dit bleek van groot nut bij den terugtocht uit Moskou.’ (Fiske.) De soldaat doorstaat gedurig groote ontberingen, wanneer hij maar tabak heeft om te pruimen of te rooken, en op wacht zou hij zijn leven wagen om zijne pijp aan te steken.
Het gevoel van verlatenheid wordt altijd dragelijker door het gebruik van tabak en hij is de voortdurende troost van hen, die een eenzaam leven leiden, als herders en jagers. Eene gewaarwording van onrust of ontevredenheid, ontstaan uit moeielijk te verklaren verlangens, uit denkbeeldige teleurstelling en onaangenaam voorgevoel, meestal bekend als verveling, is de oorzaak van veel ongeluk in de wereld. Deze ongelukkige gemoedstoestand gaat voorbij door den kalmeerenden invloed van eene sigaar. Daar een groot deel van elken dag wordt gevuld met zorg, zal onze mate van geluk in dit leven niet weinig afhangen van onze geschiktheid om ons lot met gelatenheid te dragen. Dat de tabak ons daarbij goede diensten bewijst, dat hij ons in staat stelt met meer welbehagen het leven te beschouwen, zal wel worden toegegeven door ieder, dié den invloed van den tabak kent. Dat hij ons helpt om zwaren arbeid met minder vermoeidheid te verdragen, is evenzeer waar. De vlugste schrijvers gebruiken gewoonlijk tabak en kunnen zonder deze niet dezelfde hoeveelheid arbeid in denzelfden tijd verrichten, en zij, die aan nieuwsbladen of andere periodieke geschriften werken, waarbij spoed vereischte is, kennen eerst recht de waarde daarvan.
Het gebruik van tabak is herhaaldelijk en zonder reden een vloek genoemd, maar zij die het meest over zijne verderfelijke gevolgen hebben geklaagd, maakten er meestal geen gebruik van.