[Nummer 50]
Onze premieplaat.
Eene Russische bruiloft.
mevrouw bosboom-toussaint.
In het uitgestrekte rijk van den Czar is de moderne beschaving nog volstrekt niet tot in alle streken doorgedrongen. Wel is waar heeft de invloed van den Europeeschen vooruitgang in de westelijke provinciën van het land aanzienlijke hervormingen in zeden en levenswijze te weeg gebracht; maar de bewoners van de oostelijke gewesten zijn aan de voorvaderlijke gebruiken meer getrouw gebleven, zoodat wij veilig mogen aannemen, dat in zekere plaatsen van het Oural-gebergte en de Caspische Zee, de bruiloften thans nog nagenoeg op de middeleeuwsche en Aziatische wijze gevierd worden, waarop de talentrijke K. Makoffski ons die met prachtig penseel voorstelt.
In eene laaggewelfde zaal is een talrijk gezelschap aan den bruiloftsdisch gezeten. Door twee kleine boogvormige vensters werpt de zon op de feestgenooten een paar lichtende stralen, die door hunnen gouden glans den kleurenschat en den rijkdom der kleedij, zoowel als de blijde gemoedsuitdrukking der gasten verhoogen.
Aller aandacht wordt geboeid door de binnengetredene jonge bruid.
De huwbare dochters werden vroeger in Rusland, zooals in het Oosten nog het geval is, van alle verkeer met de buitenwereld afgezonderd gehouden tot den dag van hun huwelijk. De echtverbintenissen kwamen tot stand door bemiddeling der ouders of der priesters.
Op den huwelijksdag ontvingen bruidegom en bruid elk eene voogdesse, welke gekozen werden tusschen de achtbaarste bejaarde vrouwen der beide familiën. Deze voogdessen moesten de rol van ceremonie-meesteressen vervullen en daarenboven waken dat de godsdienstige gebruiken, sinds eeuwen in zwang bij deze plechtigheid, naar eisch in acht genomen werden. Zoo hadden zij onder andere ook ten plicht de slaapstede der nieuwgehuwden met zijden dekens te versieren en met koornschoven te omringen, als zinnebeelden van den voorspoed, dien men het jonge paar toewenschte.
Zoodra, op den vooravond van den huwelijksdag, de zonne onder de kimme gedaald was, steeg de toekomende echtgenoot te paard en begaf zich in gezelschap der zijnen naar de woning zijner aanstaande. Daar werd een prachtig maal opgedischt, maar de bruidegom, alhoewel gezeten naast zijne verloofde, mocht haar nog niet aanschouwen: haar aangezicht bleef met eenen dikken sluier bedekt, en wat meer is, de twee genoemde matronen droegen zorg om de echtgenooten van den volgenden dag nog altoos bij middel van eene purperen gordijn gescheiden te houden. Te gelijker tijd vlocht eene dezer oude bloedverwanten de lange haren der bruid en versierde haar hoofd met een prachtig Russisch kapsel. De wisseling der trouwringen eindigde deze voorbereidende plechtigheid.
Des anderendaags begaven de beide familiën zich met grooten luister ter kerk. Nadat de pope het bruidspaar de gebruikelijke vragen toegestuurd had en het verbindende jawoord uitgesproken was, werden de trouwenden uitgenoodigd om driemaal uit eenen beker te drinken, welke men daarna verbrijzelde. Vervolgens zette de jonge vrouw zich op de knieën voor haren echtgenoot, die eenen pand van zijn kleedsel boven haar hoofd hield, ten teeken van bescherming.
Na deze plechtigheden verliet men de kerk, om naar de woning der jonggehuwden weder te keeren. Maar hier werd de bruid aanstonds