Eene nieuwe zetmachine.
Reeds herhaaldelijk zijn er pogingen aangewend om het tijdroovende werk van het zetten en weder distribueeren der letters op de zetterij door machines te doen verrichten; maar tot nu toe is men daar nog niet ver mee gekomen, en in eene vergadering van drukkers, den 2en December 1885 te Keulen gehouden, werd openlijk de meening verkondigd, dat ‘het eene dwaling is van den menschelijken geest, uitvindingen na te jagen, welke geen ander doel hebben dan het denkvermogen bij den arbeid des zetters onnoodig of overtollig te maken en door behulp van machines het gedachtenwerk geheel te doen ophouden.’
De man, die zoo sprak, bleek er echter al zeer weinig van te begrijpen; geen enkel uitvinder toch zal zich ten doel stellen het denkvermogen bij den zetter overbodig te maken; want voor datgene wat de zetter met zijn denkvermogen verricht, zal wel geen werktuig ter wereld zijn uit te denken. Het is er alleen om te doen het werk der zetters minder tijdroovend te maken.
Een gewoon zetter zet door elkaar gerekend, in een dag van tien werkuren, ongeveer 12000 letters. De nieuwe zetmachine echter, welke wij hier wenschen te bespreken, kan, door twee personen bediend, hetzelfde werk doen in een vijfde van den tijd, namelijk 6000 letters zetten per uur. Dat verschil komt volstrekt niet hieruit voort, dat het denkvermogen van den zetter is uitgespaard. Het is daarin gelegen, dat de zetter met de rechterhand elke letter, cijfer of leesteeken uit een der talrijke hokjes van zijne zetkast moet kiezen en die in den zoogenaamden zethaak, een klein werktuig, dat hij in de linkerhand houdt, moet samenbrengen, welke ingewikkelde beweging de machine oneindig sneller kan verrichten.
Daarentegen heeft eene zetmachine dit nadeel dat zij met slechts ééne lettersoort te gelijk kan werken, zoodat zij in vele gevallen, waar verschillende letters of cijfers moeten gebezigd worden, niet te gebruiken is. Vandaar dat er tot nog toe slechts in groote drukkerijen gebruik van gemaakt is, waar enkele dier machines, o.a. die van Kastenbein te Brussel met uitstekend gevolg zijn aangewend.
Aan de tot heden bekende stelsels lag altijd het denkbeeld van een klavier ten grondslag; er waren namelijk een aantal toetsen aangebracht, die elk, zoodra zij met den vinger werden neergedrukt, eene bepaalde letter uit eene kanaalvormige ruimte met de vorige in ééne rij brachten, die dan door den zetter tot regels en kolommen moest gemaakt worden. De Zweedsche ingenieur Alexander Lagerman heeft echter onlangs eene zetmachine uitgevonden en vervaardigd, die op een geheel ander beginsel berust en volgens het oordeel der vakmannen al hare voorgangsters moet overtreffen.
Het ligt niet op onzen weg eene breedvoerige beschrijving te geven van dit wonder van nauwkeurigheid en vernuftige vinding, zooals het oordeel van den beroemden Stockholmschen professor, baron A.E. Nordenskjöld luidt; dit zij aan de typographische vakbladen overgelaten. Wij zullen er ons slechts toe bepalen, hier, naar aanleiding der afbeelding in dit nummer, eene korte toelichting te laten volgen, die onzen lezers althans eenigermate kan duidelijk maken hoe het toestel is ingericht en werkt.
De eigenlijke machine bestaat uit een vierhoekig raam, dat op een ijzeren onderstel met vier pooten rust. Het raam is van eene rij loodrechte gleuven of geulen voorzien, waarin de kanalen voor de letters zijn aangebracht. Bij gebrek aan eene stoommachine of anderen motor wordt het rad G door het treden der pedalen H en H1 in draaiende beweging gebracht, welke door een drijfriem op het kleinere rad G1 wordt overgedragen. Dit laatste drijft het distribueertoestel. Een dergelijk rad, dat wat lager, doch achter het raam aangebracht en daarom op onze afbeelding niet zichtbaar is, drijft het zettoestel.
Het distribueertoestel D, dat boven aan het raam is aangebracht, laat zich met de hand heen en weer schuiven en dient tot het distribueeren, dat wil zeggen het uit elkaar nemen en sorteeren der letters, nadat het drukken is afgeloopen, en tot het vullen der kanalen met nieuw lettermateriaal. Di is een dwarsbalk met halfcirkelvormige insnijdingen. Met behulp van een klein werktuig, eveneens heen en weer beweegbaar en uit drie ringen bestaande, die de zetter zich aan de vingers steekt, drukt deze met een der ringen op eene bepaalde insnijding en brengt daardoor een soort van grijper in den vereischten stand. Iedere insnijding is driemaal zoo breed als de letterkanalen, en de ringen zijn zoo ingericht, dat, wanneer men met den eersten daarvan op eene insnijding drukt, het verlangde kanaal van het distribueertoestel met zijne opening van onderen zich juist tegen het overeenkomstige letterkanaal der hoofdmachine aansluit; drukt men met den middelsten ring op dezelfde insnijding, dan gaat een ander kanaal open, en bij het drukken met den derden ring op dezelfde a insnijding ook weer een derde kanaal. Daaruit volgt dat een en dezelfde insnijding voor drie verschillende kanalen dient.
De bovenste rij der op den dwarsbalk D1