Het zegenen der zee te Oostende.
Eenzaamheid en gestadig dreigend levensgevaar doen den mensch den blik steeds opwaarts richten tot den Goede en Machtige, die alleen waren troost en opperste hulp verschaffen kan. Geen wonder dus dat de zeevaarder in het algemeen godsdienstig is. Wie zou geen vromen zin in zich opgewekt gevoelen, wanneer hij op die eindelooze watervlakte met den gesternden hemel boven zich eenzaam rondzwalkt? Wie zou het denkbeeld van een Opperwezen van zich afstooten kunnen, wanneer de dood steeds dreigend onder hem grijnst? Want de zee is niet alleen het arbeidsveld, maar vaak ook de doodenakker van den varensman, en daardoor krijgt de zegening van het machtige element, die in vele landen en onder andere ook hier nog in eer gehouden wordt, eene dubbele en plechtigere godsdienstige beteekenis. Het is in onze eerste badplaats, te Oostende, dat jaarlijks Godes zegen over den Oceaan afgesmeekt wordt.
Op den bepaalden dag verlaat des morgens om elf ure eene talrijke processie de kerk van de HH. Petrus en Paulus, om zich naar het strand der zee te begeven. Voorop gaat de suisse met zijn hellebaard, terwijl achter hem door een visscher de banier der kerk gedragen wordt. Dan volgen koorknapen, de geestelijkheid en eindelijk de gezamelijke visschersbevolking, mannen, vrouwen en kinderen, in feestgewaad.
Onder het zingen van kerkelijke liederen en litanieën beweegt de stoet zich door de voornaamste straten der stad naar den zeedijk.
Daar is onder een troonhemel een altaar opgericht, waarop de geestelijke het H. Sakrament ter aanbidding uitstelt. Dan daalt hij eerst naar het water af om gebeden te verrichten zoowel voor degenen, die de stormen nog moeten trotseeren als wel voor de dooden, die reeds in den schoot der zee rusten.
Ten slotte begeeft de priester zich weer aan het altaar; op hetzelfde oogenblik wordt eene vlag gezwaaid en terwijl op dit teeken een en twintig kanonschoten afgevuurd worden om de geheele stad het begin der plechtige handeling aan te kondigen, valt al het volk in het ronde op de knieën en de priester spreekt den zegen over de zee uit. De geheele visschersvloot van Oostende ligt intusschen dicht onder den oever voor anker en ook de badgasten stroomen gewoonlijk in groot getal toe, om de plechtigheid bij te wonen, welker indrukwekkendheid wij ons, zelfs zonder onze gravure, zeer goed kunnen voorstellen.