De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 2
(1885-1886)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdGeschiedenis des Vaderlands.
| |
[pagina 332]
| |
honderd verlies verhandeld en weldra was het niets meer waard. Zoo groot was insgelijks de misrekening met den verkoop der verbeurde geestelijke goederen. Gebouwen en grondeigendommen wierden voorspotprijzen, veelal aan vreemdelingen, verkocht; de meubelen, altaren, predikstoelen, versieringen der kloosterkerken en kapellen, als brandhout en steenklompen weggegeven. Gewijde zilveren en gouden vaten platgestampt en weggevoerd: kostelijke boekverzamelingen, deels gestolen, deels voor scheurpapier verkocht, en een klein gedeelte aan de bibliotheken van openbare scholen of steden geschonken. Reeds in December werden de kloosterlingen uit hunne woningen gejaagd. Deze uitdrijving gebeurde overal met geweld, want nergens wilden de kloosterlingen vrijwillig het gesticht verlaten, bewerende dat het strijdend was met hun geweten zich aan de wet van 15 Fructidor te onderwerpen. Velen, alvorens den dorpel hunner huizen te verlaten, namen met luider stemme God en al zijne heiligen voor getuigen van het geweld dat men hen aandeed!Ga naar voetnoot1)
deur versiering of superporte, naar franz leffler.
koningin margaretha van engeland en de roover van hexham-forest, naar a. zick.
In vele steden, vooral in Brabant en Vlaanderen, zag de bevolking met weerzin de vernietiging der kloostergemeenten; maar door schrikaanjaging trachtte men alle verzet of alle vijandige betooging aan de uitvoering der wet te verijdelen. De commissaris Dargonne dreigde reeds in September met gevang al wie een smeekschrift voor het behoud der kloosters durfde onderteekenen of ronddragen. Een als te Antwerpen de burgerij geldinzamelingen inrichtte, om in het onderhoud der verjaagde kloosterlingen te voorzien, beval de openbare Beschuldiger aan de commissarissen van politie ‘de noodige nasporingen te doen om de opstokers dezer verraderlijke en schuldige ondernemingen te ontdekken, en voorde vrederechters te voeren, ten einde zij aldaar vervolgd en gestraft worden, ingevolge de wet.’ Met zooveel strengheid ging men dat binnen de drie maanden tijds al de abdijen, mannenen vrouwenkloosters het gansche land door gesloten, en hunne goederen verbeurd en in veiling gesteld werden. Eenige geestelijke gestichten met het onderwijs en ziekendienst belast bleven voorloopig gespaard; doch een jaar later werden zij insgelijks vernietigd. Hunne goederen echter werden behouden en door de gemeen te besturen beheerd ten voordeele van het onderwijs of den armendienst.
(Wordt verv.) | |
[pagina 333]
| |
olivier cromwell en zijne dochter, naar julius schrader.
|
|