De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 2(1885-1886)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 321] [p. 321] [Nummer 41] Aan den nachtegaal. De dagtoorts dooft haar glansen; Reeds daalt de stille nacht; De maan, in zuivre pracht, Rijst langzaam aan de transen. O Nachtegaal, als water vliet Door 't luistrend woud dijn drupplend lied! Gezeten onder 't loover, Op 't gras van 't groene dal, Bewondren wij 't getoover Van dijnen tonenval. Hoe stil! Geen blaadje ruischt er.... Reeds sluimert de Echo zelf; En 's hemels diep gewelf Prijkt met zijn sterrenluister. O Nachtegaal, als water vliet Door 't luistrend woud dijn drupplend lied; En 't juublen dijner zangen Heeft in dit nachtlijk uur Slechts ons om 't op te vangen, O Zanger der natuur. Fr. S. Daems. Vorige Volgende