De gravin van Chambord.
Maria Theresia, gravin van Chambord, die den 24en Maart 11. haren echtgenoot, den laatsten rechtstreekschen afstammeling der Fransche koningen, in het graf volgde, was den 14en Juli 1817 geboren. Zij was de dochter van Frans IV, hertog van Modena, en Maria Beatrix van Savooie, oudste dochter van Victor Emmanuel I, koning van Sardinië.
Alzoo van vaderszijde uit de huizen van Lotharingen, Oostenrijk en Este, en van moederskant uit het koninklijk huis van Savooie gesproten, stamde de gravin van Chambord af van Lodewijk XIV, bijgenaamd den Groote.
Op den 3en September 1883 had eene schaar van 3000 Fransche koningsgezinden het lijk van den laatsten Bourbon van het kasteel Goritz naar het Franciscanerklooster Castagnavizza overgebracht en eenige dagen later zag men eene in zwaren rouw gekleede dame in den koninklijken grafkelder afdalen: het was de gravin van Chambord, die haren echtgenoot in zijne laatste rustplaats kwam bezoeken. Na langen tijd, op den grafzerk geknield, voor de rust zijner ziel te hebben gebeden, stond zij op en wees de plek aan, waar zij aan zijne zijde verlangde te rusten. Voor haar bepaalde zich de geheele wereld thans tot dit toevluchtsoord.
Want sinds God den edelen vorst had tot zich geroepen, wiens kloeke en bewonderenswaardige levensgezellin zij geweest was, had de gravin van Chambord alles verloren, wat haar aan het leven hechtte, en was het gemakkelijk te voorzien, dat zij haren diepen rouw niet lang overleven zou. ‘Gestorven voor de wereld,’ schreef zij weinige dagen vóór zij plotseling uit het leven werd weggerukt, ‘denk ik nog slechts aan den hemel, waar ik met mijn Henri hoop te bidden voor Frankrijk, dat hij zoozeer bemind heeft.’
Men heeft van de gravin van Chambord gezegd dat hare ziel de zuiverste weerkaatsing was van de ziel haars gemaals. Reeds van de eerste maal af, dat zij hem, in al de bekoorlijkheid der jeugd, aan het strenge hof haars vaders ontmoette, gevoelde zij zich tot hem getrokken, en hare genegenheid voorkwam zelfs de zijne. Hunne echtvereeniging was de innigste, de volmaaktste, welke men zich denken kan; deze beide groote harten waren elkander waardig en beiden wisten met denzelfden adel en dezelfde zielegrootheid den last te dragen, welke hunne geboorte hun oplegde.
Niets kan vergeleken worden bij de met bewondering gemengde liefde, die zij haren echtgenoot toedroeg, tenzij de ridderlijke toewijding, welke de graaf van Chambord voor zijne gemalin aan den dag legde. Allen, die de gravin van Chambord van nabij hebben gekend, roemen om strijd hare waardigheid, hare beminnelijkheid en zachtaardigheid, terwijl de armen van Frohsdorf in haar een verlies lijden, dat niet te herstellen is; want hare liefdadigheid mocht te recht onuitputtelijk zooals hare godsvrucht die eener heilige genoemd worden.