mij u een dezer werktuigen toonen. Gij ziet dat zij verdeeld zijn in verscheidene vakken of verzamelplaatsen. De eerste en de tweede bevatten den dooier en het wit, de volgende is hetgeen wij noemen: velwerktuig, en de derde is het schelferwerktuig met hare droogmakende platen. De doenwijze is het gevolg van jarenlange proefnemingen en uitgaven. Ik kreeg er het denkbeeld van na eene scheikundige ontleding van het ei. Na veel tijd slaagde ik in het namaken van een ei. Toen wijdde ik mijne aandacht aan de vervaardiging der werktuigen, en de uitslag is die, welken gij zelve kunt beoordeelen. Natuurlijk zal ik u heel het mecanisme niet uitleggen, maar ik zal u een gedacht geven over de wijze, waarop ik te werk ga. In het eerste werktuig is het mengsel van den dooier. - Wat is dat? vroeg ik. - Welnu, 't is eene mengeling van maïsbloem, ameldonk uit graan getrokken, en verscheidene andere bestanddeelen. Men giet ze onder den vorm van dikke bloem in eene opening; daar maakt het werktuig haar rond en zij stremt. Dan gaat zij over tot het andere vak waar zij omgeven wordt door het wit, dat scheikundig gesproken van dezelfde stof is als een echt ei. Dáár ook stremt ze, en eene draaiende beweging doet haar eenen langwerpig ronden vorm verkrijgen. Zij gaat vervolgens in de andere verzamelkuip waar zij een licht vel, gelijk aan eene schil verkrijgt. Daarna komt zij in het schilferwerktuig, waar zij ten laatste omgeven wordt door een schelfergips, een weinig dikker dan het echt artikel. Vervolgens wordt zij op de droogmakende platen gelegd waar de scheller op eens droog wordt, terwijl het binnenste langzamerhand ontdooit. Zij wordt in schijn een echt ei.
‘Hoeveel eieren kunt gij dagelijks vervaardigen?’
‘Met eene inrichting zooals deze maken wij er omtrent duizend per uur.
‘Zijn er veel bestellingen?’
‘Stel u gerust, wij kunnen slechts aan de helft der bestellingen voldoen. Heel onze fabrikatie wordt genomen door twee huizen van New-York. Wij verkoopen ze hun 13 dollars per duizend (66 fr. 82 voor duizend) en zij herverkoopen ze in 't klein aan allen prijs, van 12 cents tot 30 cents het dozijn. De cent doet een weinig meer dan 5 centiemen. Zij zijn geheel onschadelijk, zoo voedzaam en zoo gezond als echte eieren. Indien al onze werktuigen in hout gemaakt zijn, dan is het omdat wij bemerkt hebben dat de aanwezigheid van welkdanig metaal den smaak bedierf en het koken van het ei belette.
‘Kunnen zij de zieding onderstaan?’
‘Ja.’ Hij riep een zijner lieden. ‘Jim, doe een ei koken.’
‘Kan men ze herkennen,’ voegde ik er bij, terwijl het versch ei aan 't koken was?
‘Ik heb moeite te gelooven dat iemand er het minste verschil kan in vinden, zoozeer hebben zij den smaak en den schijn van echte eieren. Wij kunnen hun, door het bijvoegen van bijzondere bestanddeelen, den smaak geven van ganzen- of eendvogeleieren, natuurlijk als wij de grootte wijzigen. Zij kunnen gedurende jaren bewaard blijven. Het ei dat gij zooeven hebt opgegeten, was juist een jaar oud. Zij bederven of verrotten nimmer. Dewijl hunne schaal harder en dikker is zijn zij beter dan echte eieren tot vervoeren geschikt. Wij rekenen dat wij binnen eenige jaren de kiekens geheel en al buiten handel zullen brengen, evenals de margarine de boter vervangen heeft.’
Is dit artikel ernstig in al zijne deelen? Is het eene scherts? - Het einde, dat een weinig gelijkt aan de grappen die in de Anglo-Saksische wereld in zwang zijn, kan eenigen twijfel doen ontstaan. De margarine heeft de boter niet vervangen en de kiekens dienen niet alleenlijk tot het leggen van eieren. Ik geloof niet dat de fabrikant van Newark zou beweren dat zijne eieren zoo... natuurlijk zijn dat men er kiekjes zou van bekomen door ze te laten uitbroeien. De liefhebbers van gevogelte moeten dus de kiekens eieren zien leggen tot wanneer onze man werktuigen uitgevonden hebbe om met zijne bewaringplaatsen en houten kuipen kiekens met vleesch en misschien met pluimen te maken.
En toch is 't niet zonder vrees voor eenen der winstgevendste takken van den landbouw, dat ik dit bezoek aan de eierfabriek heb medegedeeld. Indien de voornaamste dingen er waar van zijn, dan heeft die fabrikant eene nieuwe en voor den landbouwer schadelijke uitvinding gedaan. Men moet zich afvragen langs welke zijde men de oogen wenden moet om voor onze voortbrengselen een uitweg te vinden.
‘Het neerhof moet de pacht betalen,’ zegt een spreekwoord, dat elkeen aanneemt. Wat zal het neerhof wel kunnen voortbrengen, indien de huisvrouw ter markt noch boter, noch kaas, noch eieren meer kan dragen? - Komaan, heeren scheikundigen, een beetje moed geschept, maakt ons kunstvleesch, kunstkiekens, kunstvarkens, evenals gij in weerwil der goede natuur reeds zooveel dingen maakt, en wij ook zullen niets meer te doen hebben dan op kunstmatige wijze te leven.
P. Du Pré-Collot.